2 KB 4.4 Vermogen en energie

Thema 4: Elektriciteit
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 4: Elektriciteit

Slide 1 - Diapositive

Wat weten we nog van de vorige les?

Slide 2 - Diapositive

Stroom verplaatsen
  • geleiders 
  • bijvoorbeeld, koper, ijzer 
  • Isolatoren, lucht, rubber,glas , hout

Slide 3 - Diapositive

Stroomkring
  • Gesloten stroomkring:
De elektrische lading kunnen een rondje maken.

  • Open stroomkring:
De kring is niet gesloten.

Slide 4 - Diapositive

Stroomkring met schakelaar
Wat doet een schakelaar met de stroomkring?

Slide 5 - Diapositive

Stroomsterkte meten




  • In een gesloten stroomkring gaat een stroom lopen
  • de stroomsterkte kan je meten met een stroommeter
  • stroomsterkte meet je in de eenheid Ampere (A)
  • 1 A = 1000 mA
  • 1 mA = 0,001 A

Slide 6 - Diapositive

Ampére, Volt en Watt
Ampére is hoeveel vrachtwagens rijden er per sec.
Volt is hoeveel lading hebben de vrachtwagens bij zich.

Watt is dan het vermogen?


Slide 7 - Diapositive

Spanning
Spanning is hoeveel energie er doorgegeven wordt aan de apparaten. Dit meten we in volt(v)
Batterij heeft 1,5 v dit geeft aan hoeveel spanning een batterij heeft. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Condensator
Werkt een beetje hetzelfde als de ballon.

Laat in een keer alle spanning gaan. 

Geen batterij.

Slide 10 - Diapositive

Batterij
Constante spanning
Wordt verbruikt
Soms herbruikbaar: opladen

Slide 11 - Diapositive

Batterijen
Leveren een gelijkblijvende spanning

Herbruikbare batterijen:
  1. Stroom omgekeerd door de batterij sturen
  2. Chemische reactie wordt omgekeerd
  3. Oorspronkelijke stoffen keren terug
  4. Batterij is opgeladen

Slide 12 - Diapositive

Dynamo; een spanningsbron

Slide 13 - Diapositive

Schakelschema

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

schakelingen
  • Serie schakeling= gelijke stroom, spanning verdeeld zich. 
  • Parallel schakeling= gelijke spanning, verschil in stroom

Slide 16 - Diapositive

  • 4.2 Spanningsbronnen
  • Demo: Spanningsbronnen
  • ma DB 4.2 opdr 1 t/m 6
4.4 Vermogen en energie

Slide 17 - Diapositive

Basisstof 4: Vermogen en energie

Slide 18 - Diapositive

hoe groter het vermogen (W) hoe krachtiger het is
W staat voor Watt
Lampjes staan weergegeven in W (watt). 
Maar grotere apparaten in kilowatt (kW)

1 kW = 1000 W
Dus wil je van kilowatt omrekenen naar watt, doe je x1000
andersom doe je gedeeld door. 

Slide 19 - Diapositive

Stroomsterkte
1
2
3

Slide 20 - Diapositive

Leerdoelen
4.4.1 Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.

4.4.2 Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.

4.4.3 Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt.

4.4.4 Je kunt het energieverbruik van een apparaat berekenen.

Slide 21 - Diapositive

Vragen?

Slide 22 - Diapositive

In stilte aan de opdrachten

Maken:  Thema 4.4 opdracht 1 t/m 12

Klaar?:  Test jezelf 4.3
timer
8:00

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive