Oefenvragen 2.1 (3)

• Techniek
• MBO
• Studiejaar 1

Oefenvragen 2.1 (3)

Geen verspanende bewerking is

1. Vijlen
2. Buigen
3. Knippen
4. Zagen

Deze
schuifmaat
geeft aan:

1. 20,6 mm
2. 40,6 mm
3. 16,6 mm
4. 21,6 mm

Bij een goed geslepen metaalboor staan de snijvlakken onder een hoek van

1. 118 graden
2. 119 graden
3. 120 graden
4. 121 graden

Als men M10 draad wil gaan snijden moet men

1. voorboren met 10 mm
2. voorboren met 9 mm
3. voorboren met 8,5 mm
4. niet voorboren

De ontstekingsvolgorde van een
4-cilinder viertaktmotor is

1. 1-2-3-4
2. 4-3-2-1
3. 3-4-2-1
4. 1-4-3-2

Een krukas van een 4-cilinder verbrandingsmotor heeft

1. altijd 5 hoofdlagers
2. altijd 4 hoofdlagers
3. altijd 3 hoofdlagers
4. 4 drijfstanglagers

Met de ACEA-aanduiding wordt aangegeven

1. Olie kwaliteit
2. Olie viscositeit
3. Olie levensduur
4. Amerikaanse kwaliteit

Een motoroliepomp met een niet meedraaiend halvemaanvormige stator noemt met een

1. Tandwielpomp
2. Centrifugaalpomp
3. Schottenpomp
4. Sikkelpomp

Olie met de aanduiding 15W40 is

1. een single-grade olie
2. in warme toestand zo dik als SAE 15
3. in koude toestand zo dik als SAE 15
4. In koude toestand even dik als in warme

Drijfstanglagers worden gesmeerd
(vier-cilinder 4 takt diesel)

1. via het hoofdlager
2. door spatsmering
3. d.m.v. een vetnippel
4. door een bronzen bus

De wet van Ohm luidt:

1. P = U x I
2. U = I x R
3. R = U x I
4. F = p x A

Op een multimeter staat ACV en DCV:

1. ACV = wisselstroom DCV = gelijkstroom
2. ACV = wisselweerstand DCV = gelijkweerstand
3. DCV = wisselspanning ACV = gelijkspanning
4. DCV = gelijkspanning ACV = wisselspanning

De vervangingsweerstand van twee weerstanden van 3 en 4 Ohm die in serie staan is

1. (3+4) : 2 = 3,5 Ohm
2. 4 - 3 = 1 Ohm
3. 3 + 4 = 7 Ohm
4. kleiner dan 3 Ohm

De vervangingsweerstand van twee weerstanden van 3 en 4 Ohm die parallel staan is

1. Kleiner dan 3 Ohm
2. 7 Ohm
3. Meer dan 7 Ohm
4. 1 Ohm

Bij een vloeistofkoelsysteem zorgt de thermostaat voor

1. de juiste druk in het systeem
2. voldoende antivries
3. motor snel op bedrijfstemperatuur
4. ontluchting van het systeem

De hoeveelheid energie die bij een verbrandingsmotor verloren gaat via het koelsysteem in ongeveer

1. 10%
2. 15%
3. 30%
4. 50%

Een trekker rijdt 36 km/h.
De snelheid in m/s is dan:

1. 0,6 m/s
2. 2160 m/s
3. 129,6 m/s
4. 10 m/s

De omtrek van een cirkel bereken je met

1. pi x d x n
2. 0,25 x pi x d²
3. pi x d
4. 0,25 x pi x d x n

100 : 12,5 =

1. 2
2. 4
3. 6
4. 8

Een pomp die wordt gebruikt in hydraulische systemen van mobiele werktuigen is vaak een

1. Centrifugaalpomp
2. Tandwielpomp
3. Membraanpomp
4. Schottenpomp