3H 6-10

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

♥lich Willkommen!

Programma

• Start
• Herhaling Grammatik 
• Schrijfopdracht
• Keuzewerktijd 

Am Ende der Stunde:

1. Kun je de werkwoorden haben & sein zowel in de tegenwoordige tijd als in de verleden tijd vervoegen.
2. Kun je het werkwoord werden vervoegen. 
3. Kun je het weer aan de hand van een weerkaart beschrijven in het Duits.
4. Heb je geoefend voor het tentamen van volgende week. 

Weißt du noch?

ich 

du

er/sie/es 

wir

ihr

sie/Sie

sind 

bin

seid

bist

ist

sind

hat

hast

haben

habt

haben

habe

Ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

war

waren

waren

wart

war

warst

Ich

du

er/sie/es/man

wir

ihr

sie/Sie

hatte

hatten

hatten

hattet

hatte

hattest

Wo wart ihr?

Wir waren am Strand

Hattet ihr gutes Wetter?

Ja, es war warm.

Wo warst du?

Ich war in der Stadt.

Hatten Sie schon reserviert?

Meine Frau hatte einen Tisch reserviert.

Sie war hier gestern.

Aber wir hatten ihm geholfen.

Ich hatte Autopanne.

waren jullie

wij waren

hadden jullie

het was

was jij

ik was

had u

zij had

zij was

we hadden

ik had

Ik kan de werkwoorden haben en sein zowel in de t.t & v.t vervoegen

😒🙁😐🙂😃

Am Ende der Stunde:

1. Kun je de werkwoorden haben & sein zowel in de tegenwoordige tijd als in de verleden tijd vervoegen.
2. Kun je het werkwoord werden vervoegen. 
3. Kun je het weer aan de hand van een weerkaart beschrijven in het Duits.
4. Heb je geoefend voor het tentamen van volgende week. 

werden

Grammatik

Het werkwoord werden

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

werde

wirst

wird

werden

werdet

werden

werden (ich)

1. werde
2. wirde
3. werd
4. wird

werden (wir)

1. wirden
2. werden
3. werdet
4. wirsten

werden (du)

werden (ihr)

9/10

Am Ende der Stunde:

1. Kun je de werkwoorden haben & sein zowel in de tegenwoordige tijd als in de verleden tijd vervoegen.
2. Kun je het werkwoord werden vervoegen. 
3. Kun je het weer aan de hand van een weerkaart beschrijven in het Duits.
4. Heb je geoefend voor het tentamen van volgende week. 

Ik kan het werkwoord werden vervoegen

😒🙁😐🙂😃

Das Wetter

Wat? Beschrijf het weer in het Noorden, Westen, Oosten en Zuiden van Duitsland en kies een stad waarvan je het weer beschrijft.

Hoe? Zelfstandig en uitwerken op het stencil/boek

Hulp? Sprachmittel blz 33 & 51 en Lernliste 48

Uitkomst?  Feedback vragen aan docent

Klaar? Keuzewerktijd:

1. Opdrachten boek afronden

2. Quizlets leren.

3. Proeftoets of slimstampen in de online-methode oefenen.

Am Ende der Stunde:

1. Kun je de werkwoorden haben & sein zowel in de tegenwoordige tijd als in de verleden tijd vervoegen.
2. Kun je het werkwoord werden vervoegen. 
3. Kun je het weer aan de hand van een weerkaart beschrijven in het Duits.
4. Heb je geoefend voor het tentamen van volgende week.