Rond 1600 v. Chr. ontstaan van de stad Mycene op het eiland Peloponessos.
Mycene was een rijke beschaving met een koning(monarchie)
Landbouw, veeteelt en handel over zee (paleis economie)
Verhalen over koningen, paleizen en goden werden generatie op generatie doorverteld.
Sinds 19e eeuw opgravingen: kleitabletten, sieraden.
Slide 6 - Diapositive
Griekse stadstaten
Rond 750 v. Chr. ontstaan er nieuwe steden: stadstaten=POLIS/POLEIS:
Gescheiden door bergen, rivieren en zee
Akropolis: hoge stad: belangrijkste tempels.
Verschil: iedere polis bestuurde anders
Andere regels en wetten
Overeenkomst: vereerden dezelfde goden en hadden dezelfde taal.
Voerden oorlogen met elkaar
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Stadstaat Athene
Leven van de landbouw, veeteelt en handel.
Man stond aan het hoofd van het gezin.
Werkt op het land en handelt.
Vrouwen/meisjes dan?
Alleen jongens gaan naar school.
Slide 9 - Diapositive
Vrouwen onvrij...
vrouw moet...
vrouw mag niet...
thuis blijven
stemmen
opgevoed met slaven en huishouden leren
iets kopen of verkopen
leren spinnen, weven, slaven aan het werk zetten
iets anders bezitten dan kleding, sieraden en slaven
als ze 14 is, trouwen met een man uitgezocht door haar vader
het huis verlaten behalve om andere vrouwen te bezoeken, religieus feest of begrafenis te gaan
de godin Hestia vereren
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Stadsstaat, bestaat uit een stad en is omringt door land.
Griekenland telde 700 poleis met gemiddeld 1000 inwoners per polis.
De mensen in een polis voelden zich nauw met elkaar verbonden. Vaak voelden ze zich meer een inwoner van de polis dan een Griek.
Vruchtbare grond was schaars in Griekenland. Alleen bergdalen en plaatsen langs de kust waren geschikt. Hier verbouwden ze vooral graan, druiven en olijven.
De Grieken handelden veel en waren goede scheepsbouwers. Ze verkochten aardewerk, wijn en olijfolie zodat ze graan konden kopen.
De man werkte op het land en dreef handel. Hij was het hoofd van het gezin. Hij zorgde voor inkomen en bepaalde met wie zijn dochters moesten trouwen en kon zijn zoon onterven.
In rijke families stond de vrouw aan het hoofd van de huishouding. Ze hield toezicht op de huisslaven en beheerden het geld.
Alleen jongens kregen onderwijs. Ze leerden rekenen, schrijven en lezen. Sport was ook belangrijk. Hoe rijker je was, hoe langer je onderwijs kreeg.
Meisjes werden door hun moeder opgevoed en mochten vanaf hun 14e trouwen.
Akropolis: 'Hoge stad' Hier stonden ook de belangrijkste tempels.
Agora: Hier werd handel gedreven en werden de laatste roddels uitgewisseld. De naam Agora betekend 'verzamelplaats'.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Wat is het belangrijkste landbouwproduct van de oude Grieken?
A
Groente
B
Fruit
C
Olijven
D
Aardappel
Slide 14 - Quiz
Een Griekse stadstaat heet ook wel:
A
democratie
B
Mare Nostrum
C
polis
D
castellum
Slide 15 - Quiz
Wat bedoelen ze met 'hoge stad?'
A
Akropolis
B
Polis
C
Agora
D
Athene
Slide 16 - Quiz
Wat is de meervoud van Polis?
A
Polis
B
Polissen
C
Poleis
D
Poleizen
Slide 17 - Quiz
Welke stelling is waar?
A
In Griekenland was veel vruchtbare gond
B
In Griekenland was vooral vruchtbare grond bij water en bergketens
C
In Griekenland was veel handel en veel vruchtbare grond
D
In Griekenland was geen handel en weinig vruchtbare grond.
Slide 18 - Quiz
Burgerrecht
Burgerrecht: recht dat gegeven was aan bewoners van een polis die land bezaten. Burgerrecht: meepraten in bestuur.
Athene: rijke vrije mannen met wapenuitrusting.
Niet voor: arme vrije mannen, vrouwen en slaven.
Slide 19 - Diapositive
In de POLEIS-->veel ongelijkheid. Tussen wie?
Tussen vrije mensen en slaven.
Slavernij was heel normaal in met name Athene.
Geen rechten
Iemands eigendom
Waar kon je aan het werk?
In mijnen, op schepen, het huishouden of als leraar.
Slide 20 - Diapositive
Keiharde Spartanen
Burgerrecht in Sparta:
Mannen die militaire training en dienstplicht (25 jaar) volbrachten
Hoe verliep deze jeugd van Spartanen?
Slide 21 - Diapositive
Spartaanse opvoeding was keihard
Jong trainen: hardlopen, worstelen, ring-en speerwerpen voor alle jongens en meisjes.
Meisjes naakt bij dansen en tempeldiensten--> leren niet te pronken met kleding
Pasgeboren baby onderzocht door oudsten. Sterk: blijven leven. Zwak: naar de bergen om daar te sterven.
Kind behoorde aan de polis Sparta, niet aan de ouders. 7 jarige jongens weggehaald en in een kudde gezet. Sterkte werd de leider en zelfs aangezet tot vechten om te zien wie de sterktste was.
12 jaar? Dan kreeg je een mantel en je ging maar een paar keer per jaar in bad.
Bed voor kinderen was van riet dat ze zelf verzamelden
Bijna niets te eten. Bij erge honger, moesten ze eten gaan stelen. Handig voor later op het slagveld.
Ouders jongens hadden jongere jongens als bedienden
Als je tijdens een gevecht schreeuwde van de pijn, werd niet alleen jij maar ook je beste vriend gestraft
Slide 22 - Diapositive
Wat moest een man in Athene hebben om burgerrecht te verkrijgen?
A
Geld
B
Grond
C
Geld en wapenuitrusting
D
Heel veel slaven
Slide 23 - Quiz
Oorzaak en gevolg
Oorzaak: een verklaring voor een gebeurtenis. De reden waarom iets gebeurt.
Gevolg: gebeurtenis die volgt op een ander gebeurtenis. Een reactie op een andere gebeurtenis.
Een gebeurtenis kan meerdere oorzaken hebben. Maar ook meerdere gevolgen.