Masterclass schaken

SCHAKEN
SCHAKEN
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstBasisschool

Cette leçon contient 37 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

SCHAKEN
SCHAKEN

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

- Korte introductie
- De basisregels van schaken (beginners)
- Tijd om te spelen / tips

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Deel 1: de basis

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Basisregels schaken
  • Wit begint
  • Om en om zetten
  • Doel: de koning schaakmat zetten
  • Je mag de stukken van de tegenstander slaan 

Slide 6 - Diapositive

De startopstelling

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Koning

Slide 9 - Diapositive

Koningin

Slide 10 - Diapositive

Toren (2x)

Slide 11 - Diapositive

Loper (2x)

Slide 12 - Diapositive

Paard (2x)

Slide 13 - Diapositive

Pion (8x)

Slide 14 - Diapositive

Pionnen
  • Mogen normaal gesproken één vakje vooruit.
  • De allereerste zet mogen ze twee vakjes vooruit.
  • Ze mogen alleen schuin slaan.
  • Haalt een pion de overkant, dan verandert hij in een ander stuk.

Slide 15 - Diapositive

Opbouw van het spel
Opening: de pionnen staan in de weg voor de stukken. Tijdens de opening breng je de stukken in positie.
Middenspel: nu alle stukken staan waar je ze wilt hebben. Er zullen veel stukken worden geslagen.
Eindspel: er zijn nog weinig stukken over. Hoe zet je de koning schaakmat?

Slide 16 - Diapositive

Gevorderde schaakregels

Slide 17 - Diapositive

Rokeren
  • De koning en de toren wisselen van kant.
  • De toren komt direct naast de koning te staan.
  • Geen van beide stukken mag bewogen hebben.
  • De koning mag niet schaak staan.
  • Er mag niets tussen de toren en de koning in staan. 

Slide 18 - Diapositive

Rokade

Slide 19 - Diapositive

En passant slaan
  • Een pion beweegt voor het eerst en gaat twee zetten vooruit.
  • Hierdoor komt hij naast een pion van de tegenstander te staan.
  • De tegenstander mag nu schuin langs deze pion slaan.

Slide 20 - Diapositive

En passant

Slide 21 - Diapositive

Pat
  • Als een speler niet schaak staat, maar geen enkele zet meer kan doen zonder zijn eigen koning schaak te zetten, is het pat.
  • Het spel is afgelopen. De eindstand is een gelijkspel.

Slide 22 - Diapositive

Pat

Slide 23 - Diapositive

Promotie
  • Als een pion aan de overkant van het speelbord komt, verandert hij in een ander stuk.
  • Je mag zelf kiezen wat het wordt. Normaal gesproken kies je de koningin.

Slide 24 - Diapositive

Tijd om te schaken!

Slide 25 - Diapositive

Deel 2: strategie

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Een snelle mat
Mr. Shaibel zet Beth in het fragment heel snel mat.
Hoe heet deze mat? en hoe werkt hij?

Slide 28 - Diapositive

De herdersmat

Slide 29 - Diapositive

Basisstrategie
  • Aanval is de beste verdediging
  • Wees voorzichtig met de "duurste" stukken!
  • Zorg dat stukken gedekt staan, dus dat het ene stuk het andere verdedigt.
  • Probeer controle over het centrum te krijgen in je opening.

Slide 30 - Diapositive

Aanvallen
  • Kun je de koning schaak zetten?
  • Kun je twee stukken tegelijk aanvallen?
  • Kun je een gevaarlijk stuk wegjagen door het aan te vallen?
  • Kun je een stuk zo neerzetten dat een ander stuk daar de volgende beurt van kan profiteren? 

Slide 31 - Diapositive

Verdedigen
  • Kun je een pion of een ander stuk tussen de aanvaller en het aangevallen stuk zetten?
  • Kun je het stuk verplaatsten, zodat het niet meer bedreigd wordt? Zijn er nu andere stukken in gevaar?
  • Kun je een stuk van de tegenstander aanvallen?
  • Wil je liever ruilen of vluchten?

Slide 32 - Diapositive

Denk vooruit!
Wat is het gevolg van jouw zet voor alle
andere stukken?

Wat verwacht je dat jouw
tegenstander
zal doen na jouw zet?

Slide 33 - Diapositive

Tijd om te schaken!

Slide 34 - Diapositive

Deel 3: Wedstrijd
schaken

Slide 35 - Diapositive

Basisregels wedstrijden
  • Sportiviteit
  • Aanraken = zetten en loslaten = gezet (tenzij je hierdoor schaak(mat) staat)
  • Je praat niet met elkaar of met anderen, behalve "schaak"

Slide 36 - Diapositive

Schaakklok
Beide spelers hebben x minuten op de klok.
Na het zetten druk je de klok in. 
Dan begint de klok van de tegenstander
te lopen.

Tijd op = verloren

Slide 37 - Diapositive