Werkwoordspelling; hoe zat het ook al weer?

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

                     Werkwoordspelling

In welke tijd kan een zin staan?

Test met 5 werkwoorden?

Je krijgt een blaadje, daarop gaan we 5 werkwoorden schrijven.

Wat gaat de score worden, denken we?

Schrijf het antwoord op.

(worden TT)  

Hij ........................ morgen 15 jaar.

Schrijf het antwoord op.

(zijn VT)  

Wij ........................ na het weekend heel moe.

Schrijf het antwoord op.

(omkleden VT)  

Maria ........................  zich ......  tijdens het feestje.

Schrijf het antwoord op.

 ( VTT, hebben / bereiden)  

De kok .............................  de soep ............................. .

Schrijf het antwoord op.

 ( VVT, zijn / zijn)  

De meisjes.............................  op het feestje ............................. .

Schrijf het antwoord op.

(worden TT)  

Hij wordt morgen 15 jaar.

Schrijf het antwoord op.

(zijn VT)  

Wij waren na het weekend heel moe.

Schrijf het antwoord op.

 ( VVT, zijn / zijn)  

De meisjes waren  op het feestje geweest .

Schrijf het antwoord op.

(omkleden VT)  

Maria kleedde  zich om  tijdens het feestje.

Schrijf het antwoord op.

 ( VTT, hebben / bereiden)  

De kok heeft  de soep bereid .

Wat is de score?