Les 2 - Wat is leren leren?

Leren Leren - Les 2
Wat is Leren Leren?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
StudievaardighedenMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leren Leren - Les 2
Wat is Leren Leren?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hebben we deze les nodig?
Pen en Papier
Laptop
Plenda

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoewel ze al 30 miljoen jaar geleden zijn gevormd, zijn de Alpen een jong gebergte. In vergelijking met oude gebergten valt een aantal verschillen op. Jonge gebergten zijn hoog en hebben steile hellingen, spitse bergtoppen en diepe dalen. Oudere gebergten worden gekenmerkt door flauwe hellingen en afgeronde toppen en zijn veel lager.
De oorzaak hiervan zijn exogene krachten. Deze zorgen ervoor dat in de loop van miljoenen jaren de harde gesteenten van de bergen langzaam worden afgesleten. Rotsblokken verbrokkelen op den duur tot grind. Grind vergruist verder en eindigt ten slotte als zand en klei. Verwering is het uiteenvallen van gesteente onder invloed van het weer en plantengroei.

Opdracht – lees de volgende tekst

Slide 3 - Diapositive

Deel de klas mee dat ze een leesopdracht krijgen. Ze hoeven er niks mee te doen behalve 1 keer lezen. Het liefst zo snel mogelijk. Lezen gaat natuurlijk altijd in stilte. Als de leerlingen klaar zijn moeten ze even wachten tot iedereen klaar is.

Leesopdracht
Jullie hebben net een tekst gelezen uit een aardrijkskundeboek.
Hieronder volgen een aantal stellingen. Steek je hand op als je het eens bent met de stelling:

  1. Ik vond de tekst best makkelijk
  2. Ik begreep alle woorden
  3. Ik kan herhalen wat ik net heb gelezen
  4. Ik snap precies wat er in de tekst werd uitgelegd

Slide 4 - Diapositive

Laat de leerlingen alleen hun hand opsteken, bespreek de inhoud van de tekst nog niet. Vraag de leerlingen wat het verschil is tussen iets herhalen en iets snappen.
Als voorbeeld kan je zelf geven: ik kan best een Franse/Duitse/Spaanse tekst hardop voorlezen, maar dan snap ik nog niet wat er staat.

Leesopdracht
Laten we eens kijken hoeveel jullie hebben onthouden van de tekst.
Beantwoord de volgende vragen in stilte. Schrijf de antwoorden op.

  1. Hoeveel jaar geleden zijn de Alpen ontstaan?
  2. Waardoor ontstaat verwering?
  3. Leg in je eigen woorden uit wat verwering betekent
  4. Door wat voor kracht slijten bergen af?
  5. Geef twee kenmerken van jonge gebergten en twee kenmerken van oude gebergten.


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leesopdracht
Antwoorden
Wissel je antwoorden om met je buur. Kijk elkaars antwoorden na.

  1. 30 miljoen jaar geleden
  2. Door het weer en plantengroei
  3. Verwering betekent dat gesteente breekt en afbrokkelt tot kleiner gesteente. Bijvoorbeeld: van steen, naar grind, naar zand
  4. Exogene krachten
  5. Jonge gebergten zijn hoog en stijl, oude gebergten laag en afgerond


Slide 6 - Diapositive

Laat de antwoorden één voor één zien. Elk goed antwoord is 1 punt waard. Als alle blaadjes zijn nagekeken kan je vragen wie 5 punten heeft gehaald, wie 4, wie 3, etc.


Leesopdracht
Leren is het verwerken en onthouden van informatie. Je onthoud informatie het best door veel te herhalen en door betekenis te geven aan de nieuwe informatie. Je moet actief met de nieuwe informatie aan de slag!

 Wat is leren dus niet?
  • Een tekst gewoon lezen
  • Tijdens het leren andere dingen doen

Slide 7 - Diapositive

Neem de slide door met de klas en leg de nadruk op de dikgedrukte woorden. Leren is iets wat je actief en met je volle aandacht moet doen. Met alleen lezen ben je niet actief bezig met de stof.


De komende mentorlessen gaan over leren leren.
Wat betekent dat eigenlijk?
Leren is niks anders dan het inzetten van trucjes om informatie te onthouden. Je kan jezelf dus trainen in het leren. Oftewel: je leert om goed te kunnen leren.


Leren leren

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maar ik kan helemaal niet leren! Hoe kan ik dan leren om te leren?

Wie van jullie is het eens met deze stelling?

Leren leren

Slide 9 - Diapositive

Veel leerlingen vinden het begrip leren leren maar vaag. Zij voeren dan aan dat als ze niet kunnen leren, ze ook niet kunnen leren leren. Vraag de leerlingen of ze het hiermee eens zijn en laat ze hun hand opsteken. Bespreek de stelling met de klas.
Laat hierna de afbeelding van omdenken zien: je kunt alleen iets leren als je het nog niet kunt. Als je alles al kunt is er immers niets meer te leren! Leren leren kan dus prima.

Om te bewijzen dat leren soms echt een trucje is gaan we een oefening doen. Pak pen en papier!
Opdracht:
Denk aan de route die je elke dag aflegt van huis naar school. Schrijf 8 kenmerkende punten op die je tegenkomt op je route.
Voorbeeld: voordeur, bruggetje, rotonde, molen, huis tante, kruispunt, viaduct, school.


Leren leren

Slide 10 - Diapositive

De leerlingen maken kennis met de loci-methode. Hierin wordt nieuwe informatie gekoppeld aan informatie die de leerling al heeft. Deze twee afzonderlijke bronnen van informatie hoeven niks met elkaar te maken te hebben.
De route die een leerling elke dag aflegt van huis naar school zit zo vast in het geheugen dat dit geautomatiseerd is. Ze hoeven hier niet meer over na te denken. De loci-methode is een manier om nieuwe informatie snel te automatiseren door deze informatie te koppelen aan iets dat al geautomatiseerd is.
Zodra de leerlingen klaar zijn met het opschrijven van hun 8 punten kan je naar de volgende slide.

Slide 11 - Vidéo

Bekijk het filmpje met de leerlingen. Hierin wordt de Loci-methode toegepast. Vraag de leerlingen om aan het eind van dit filmpje te omschrijven hoe deze man zo goed kan onthouden.

Koppel nu de volgende personen aan de punten op jouw route:

Cleopatra, Anne Frank, Snelle, Dracula, Billie Eilish, Napoleon Mark Rutte, Koningin Maxima

Leren leren

Slide 12 - Diapositive

Schrijf de personen eventueel ook op het bord. Hierna kan je naar de volgende slide waar een voorbeeld staat.

Voorbeeld:

Ik ga naar school en stap de voordeur uit. Plots zie ik piramides en Cleopatra zegt mij gedag. Daarna loop ik over het bruggetje waar ik Anne Frank in haar dagboek zie schrijven. Op de rotonde rent Snelle heel snel rondjes. Vervolgens fiets ik langs de molen. Hier vliegen soms vleermuizen, misschien is Dracula hier ook wel. Als ik langs het huis van mijn tante fiets zie ik mijn tante met groen haar, ze lijkt wel Billie Eilish. Op het kruispunt staat het verkeer vast omdat iemand is uitgegleden over een napoleon snoepje. Als ik onder het viaduct doorfiets roept Mark Rutte dat ik mijn mondkapje op moet doen. Als ik eindelijk op school ben blijkt dat koningin Maxima onze nieuwe rector is.

Opdracht 1

Slide 13 - Diapositive

Neem dit verhaal door met de leerlingen en benadruk hoe elke plaats is verbonden aan een bepaald persoon. In hun hoofd mogen ze het verhaal zo beeldend maken als ze zelf willen. Hoe meer beeldend hoe beter je het gaat onthouden. Maak het verhaal dus zelf ook zo omschrijvend mogelijk.
Laat de leerlingen hierna hun eigen verhaaltje maken. Laat het voorbeeld staan als daar behoefte aan is. Als een leerling klaar is mag deze het verhaalte gaan leren of delen met een ander klasgenootje.
Iedereen klaar? Laat ze dan vijf minuten iets compleet anders doen – zie volgende slide

Even iets heel anders…

Slide 14 - Diapositive

Laat de leerlingen vijf minuten iets anders doen. Het verhaaltje moet weg.
Dit mag gewoon kletsen zijn, maar je kan als docent ook een spelletje galgje doen of moppentappen.
Doel is dat de leerlingen even aan iets compleet anders denken. Hierna gaan we controleren of ze het rijtje personen nog in de juiste volgorde weten.

1
2
3
4
5
6
7
8

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf nogmaals de 8 plaatsen op. Maak nu een verhaaltje om het spijsverteringsstelsel te onthouden (zie afbeelding).

Bijvoorbeeld:
Ik stap de voordeur uit en neem een slokje water (slokdarm). Zodra ik het bruggetje over ben krijg ik honger en neem ik een broodje lever. Etc.

Opdracht 2

Slide 16 - Diapositive

Als er tijd over is, of de leerlingen zijn toe aan meer uitdaging, voer dan opdracht 2 uit. Hierbij moeten ze iets creatiever gaan denken. Bekijk het (verkorte) voorbeeld weer. Een slokdarm is moeilijk voor te stellen, dus maak een associatie met iets anders (zoals een slok drinken).
Zijn de leerlingen klaar, dan mogen ze het verhaaltje weer leren of bespreken met degene naast hen.
Als er tijd over is, bespreek dan ook deze opdracht weer na. Leerlingen kunnen ook verder werken in hun plenda (volgende slide)

Met de tijd die over is mogen jullie je plenda verder bijwerken Dit hebben we de vorige les behandeld.
Denk aan de zes stappen van de plenda:
  1. Noteer je huiswerk in de klas
  2. Controleer je huiswerkopgaven
  3. Plan je huiswerk (Kun je het in blokjes hakken?)
  4. Vink het ingeplande huiswerk af
  5. Maak je huiswerk (Nummer de taken in de juiste volgorde)
  6. Vink het gemaakte huiswerk af

Plenda

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kunt maar beter leren van de fouten van anderen, want het gaat je nooit lukken ze zelf allemaal te maken

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions