Present simple vs. Present Continuous

Present simple 
vs. 
Present continuous
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Present simple 
vs. 
Present continuous

Slide 1 - Diapositive

Present simple vs. continuous
De present simple en present continuous zijn allebei tegenwoordige tijden.
Er zit verschil in wanneer je welke moet gebruiken.

We gaan beginnen met de present simple.

Slide 2 - Diapositive

Present simple vs. continuous
De present simple is beter bekent als de SHIT-regel.
Je gebruikt de present simple bij feiten, gewoontes en dingen die regelmatig voorkomen.


SHE, HE & IT krijgen een S na het werkwoord.
I work in the garden every Saturday.                        Water boils at 100 degrees.
He works in the garden every Saturday.                 She runs faster.
S
H
I
T
-regel

Slide 3 - Diapositive

Present simple vs. continuous
De SHIT-regel geldt niet alleen bij he, she & it.
De regel geldt ook als het gaat over:
 - 1 persoon (bijv. Bob, Jane, my father enz.)
 - 1 dier (the dog, cat, fish, cow, enz.) 
 - 1 ding (chair, table, computer, book enz.)

My father works at a construction company.
The dog sleeps a lot.                                 The computer works fine.

Slide 4 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
He ... fast.
A
run
B
runs

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste vorm:
We ... in the garden.
A
work
B
works

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Nathan ... really nice.
A
looks
B
look

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vorm:
My parents ... me.
A
love
B
loves

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vorm:
The cats ... in the garden.
A
play
B
plays

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm:
The sun ... every day.
A
shine
B
shines

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Postman Pat ... the letters
A
deliver
B
delivers

Slide 11 - Quiz

Present simple vs. continuous
Als het goed is kun je nu wat beter de present simple toepassen.

We gaan nu door met de present continuous.

Slide 12 - Diapositive

Present simple vs. continuous
De present continuous gebruik je voor dingen die NU bezig zijn.
Ook gebruik je de continuous bij irritatie.
tip: In het Nederlands gebruik je vaak: "aan het"

Je maakt de continuous met:
am, is, are - werkwoord - ing
v.b. She is working in the garden right now.

Slide 13 - Diapositive

Present simple vs. continuous
Hoe weet je wanneer je de continuous moet gebruiken?
Let op signaalwoorden in de zin:
- right now
- at the moment
- enz.

Slide 14 - Diapositive

Present simple vs. continuous
LET OP 1:

soms veranderd de spelling van een woord.
 als een woord eindigt op:
 - e --> dan gaat de e eraf (love --> loving)
      (!! see --> seeing & be --> being) 

Slide 15 - Diapositive

Present simple vs. continuous
LET OP 2: 

Bij werkwoorden van 1 lettergreep met een korte klinker (a,e,o,u,i) verdubbeld de laatste medeklinker.
chat --> chatting. put --> putting. 

Slide 16 - Diapositive

Present simple vs. continuous
We gaan even oefenen met am, is & are.

Slide 17 - Diapositive

John ... working at home.
A
am
B
is
C
are

Slide 18 - Quiz

I ... at school.
A
am
B
is
C
are

Slide 19 - Quiz

We ... having a party.
A
am
B
is
C
are

Slide 20 - Quiz

My father ... a farmer.
A
am
B
is
C
are

Slide 21 - Quiz

My parents ... at home.
A
am
B
is
C
are

Slide 22 - Quiz

Present simple vs. continuous
Nu je dit weer geoefend hebt, 
gaan we de present continuous oefenen.

Denk eraan:
am, is, are - werkwoord - ing

Slide 23 - Diapositive

Geef de juiste vorm van de present continuous

John ... a book right now.
A
reads
B
am reading
C
is reading
D
are reading

Slide 24 - Quiz

Geef de juiste vorm van de present continuous
Jack and Peter ... late today.
A
work
B
am working
C
is working
D
are working

Slide 25 - Quiz

Geef de juiste vorm van de present continuous
Sylvia ... to music.
A
listens
B
am listening
C
is listening
D
are listening

Slide 26 - Quiz

Geef de juiste vorm van de present continuous
I ... for my glasses.
A
look
B
am looking
C
is looking
D
are looking

Slide 27 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de present continuous
Maxwell ... (sleep) on the sofa.

Slide 28 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van de present continuous
I ... (eat) my dinner right now.

Slide 29 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van de present continuous
My sister ... (learn) Spanish.

Slide 30 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van de present continuous
I ... at the hair salon until September.

Slide 31 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van de present continuous
Jack an Sarah ... (eat) at a fancy restaurant.

Slide 32 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van de present continuous
John ... with Karin.

Slide 33 - Question ouverte

Present simple vs. continuous
Als het goed is begrijp je nu de present continuous.

Slide 34 - Diapositive

Present simple vs. continuous
Kort samengevat:
Present simple / shit-regel
Wanneer: feiten, gewoontes, regelmaat
Hoe: bij he/she/it & als het gaat over 1 pers., dier, ding: ww + s

Present continuous
Wanneer: nu bezig, irritatie
Hoe: am/is/are + ww + ing

Slide 35 - Diapositive