Overhoring voc. A en B chapitre 1 vwo 1
1 / 20
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Ik heb goed geleerd.
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Sondage
Traduis:
On joue
On joue
Slide 3 - Question ouverte
Traduis:
il est Français
il est Français
Slide 4 - Question ouverte
Traduis:
un peu
un peu
Slide 5 - Question ouverte
Traduis:
le poisson
le poisson
Slide 6 - Question ouverte
Traduis:
mais
mais
Slide 7 - Question ouverte
Traduis:
ik praat Frans
ik praat Frans
Slide 8 - Question ouverte
Traduis:
ik vind leuk / ik houd van
ik vind leuk / ik houd van
Slide 9 - Question ouverte
Traduis:
het is groot
het is groot
Slide 10 - Question ouverte
Traduis:
Ik woon in Culemborg, in Nederland
Ik woon in Culemborg, in Nederland
Slide 11 - Question ouverte
Traduis:
Wat is dat, Breda?
Wat is dat, Breda?
Slide 12 - Question ouverte
Traduis:
C'est quoi? C'est un chien.
C'est quoi? C'est un chien.
Slide 13 - Question ouverte
Pourquoi
A
ook
B
waarom
C
hier
D
goed
Slide 14 - Quiz
il y a
A
dus
B
en
C
er is, er zijn
D
voor
Slide 15 - Quiz
le jour
A
de zus
B
de hond
C
de jongen
D
de dag
Slide 16 - Quiz
A
Slide 17 - Quiz
Hoe goed kende je de woordjes en zinnen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 18 - Sondage
Wat ga jij de volgende keer anders doen?
