8.5

8.5: Wat is je hobby?
Herhaling 8.1 + 8.2 + 8.3 + 8.4
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

8.5: Wat is je hobby?
Herhaling 8.1 + 8.2 + 8.3 + 8.4

Slide 1 - Diapositive

Maak een zin.
timer
1:00

Slide 2 - Question ouverte

Maak een zin.
timer
1:00

Slide 3 - Question ouverte

Maak een vraag.
timer
1:00

Slide 4 - Question ouverte

de bal
  • rond
  • om mee te spelen 
  • gooien/rollen/schoppen
  •  de bal - de ballen
  • zin: Tafeltennis, volleybal en voetbal speel je met een bal.

Slide 5 - Diapositive

bewegen (ik beweeg, jij beweegt, hij beweegt, wij bewegen) 
Je lichaam gebruiken, bijvoorbeeld lopen, rennen of sporten.
zinnen:
▪️Het is gezond om elke dag te bewegen.
▪️Hij beweegt veel omdat hij graag fietst.

Slide 6 - Diapositive

dansen (ik dans, jij danst, hij danst, wij dansen) 
 Bewegen op muziek met je lichaam.

zinnen:
▪️Wij dansen graag op feestjes.
▪️Zij danst elke week in een dansgroep.

Slide 7 - Diapositive

vertellen
  • zeggen 
  • verhaal
  • ik vertel - wij vertellen
  • zin: De docent vertelt een verhaal.
  • zin: Zij wil het niet vertellen.

Slide 8 - Diapositive

de hobby
  • iets wat je graag doet in je vrije tijd
  •  de hobby - de hobby's
  • zin: Ik vind muziek maken een leuke hobby.
  • zin: Hij heeft veel te veel hobby's

Slide 9 - Diapositive

zwemmen

ik zwem
jij zwemt
hij zwemt
zij zwemt
wij zwemmen
jullie zwemmen
zij zwemmen
hebben

ik heb
jij hebt 
hij heeft
zij heeft
wij hebben
jullie hebben
zij hebben

Slide 10 - Diapositive

de vriend-de vrienden
Een persoon met wie je een goede band hebt.
zinnen:
▪️Mijn vriend woont in dezelfde stad.
▪️Wij gaan met vrienden naar de bioscoop.

Slide 11 - Diapositive

gezond
  • goed voor je lichaam

  • zin: Fruit eten is gezond.
  • zin: Een gezond mens hoeft nooit naar de dokter.

Slide 12 - Diapositive

bewegen

Slide 13 - Diapositive

houden van
  • iets heel leuk vinden
  • iemand heel lief vinden
  • werkwoord
  • ik houd van - wij houden van
  • zin: Ik houd van muziek.

Slide 14 - Diapositive

de muziek
  • klanken
  • met je stem of instrument 
  • muziekje
  • zin: Ik hou van hardrock muziek.
  • zin: Muziek betekent voor haar alles!

Slide 15 - Diapositive

weer
  • nog een keer
  • herhaling
  • zin: Ik kom weer terug.
  • zin: Zij gaat weer naar huis.
  • zin: Kom je morgen weer op school?

Slide 16 - Diapositive

het weer
De temperatuur, regen, zon of wind buiten.

zinnen:
▪️Het weer is vandaag zonnig.
▪️Morgen wordt het weer koud.

Slide 17 - Diapositive

tekenen
 Met een pen of potlood vormen maken op papier.

zinnen:
▪️Hij tekent graag dieren.
▪️Wij tekenen een huis en een boom.

Slide 18 - Diapositive

zwemmen (ik zwem, jij zwemt, hij zwemt, wij z,wemmen)
 In water bewegen, bijvoorbeeld in een zwembad of zee.
▪️In de zomer zwemmen wij in het meer.
▪️Hij zwemt snel en doet mee aan wedstrijden.

Slide 19 - Diapositive

Maak een zin.
timer
1:00

Slide 20 - Question ouverte

Maak een zin.
timer
1:00

Slide 21 - Question ouverte

Maak een vraag.
timer
1:00

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Lien

Zelfstandig werken in je boek en op de computer

Slide 24 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?
zie volgende dia

Slide 25 - Diapositive

Vul de gaten in met het juiste woord:
  1. Ik ___________ graag op muziek, vooral hiphop. 
  2. Zij ___________ een bloem op papier met potlood. 
  3. Mijn ___________ houdt van voetbal en zwemmen.
  4. Wij ___________ in het zwembad als het warm is.
  5. Hij ___________ graag met zijn hond in het park. 
  6. ___________ luisteren we samen naar muziek. 
  7. Groente en fruit zijn ___________ voor je lichaam. 
  8. Ik speel graag met een ___________ op het strand.
  9. De leraar ___________ een verhaal over zijn hobby.
  10. Zij ___________ haar familie en vrienden heel erg. 

Slide 26 - Diapositive