3KT H2 Tekstdoel en publiek

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, t
• Leerjaar 3

^{H2 Lezen: Tekstdoelen & publiek}

Tekst

Wat gaan we leren?

- Ik kan van een tekst bepalen wat het tekstdoel is.

- Ik kan van een tekst bepalen voor welk publiek de tekst geschreven is.

Tekstdoelen

wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.

- Informeren 

- Overtuigen

- Amuseren

- Waarschuwen

- Activeren 

- Instrueren

- Adviseren 

Tekstdoel: 

Tekstdoel: 

informeren

hij wil dat je iets te weten komt.

- Nieuwsbericht

- Tekst in je schoolboek

- Woordenboek

Tekstdoel: 

Tekstdoel: 

overtuigen

de schrijver wil dat jij na het lezen dezelfde mening hebt als hij

- Blogs

- Klachtenbrief

- Recensie over boek of film

Tekstdoel: 

Tekstdoel: 

amuseren

hij wil je vermaken

- Moppen

- Stripboek

- Leesboek

Anne heeft voor haar verjaardag een konijn gekregen en ze speelt ermee in de tuin. Dan komt haar juf langs en zegt: ‘Lief konijn, zeg. Waar slaapt ze?’ Anne: ‘Bij mijn ouders op de slaapkamer.’ De juf zegt verbaasd: ‘Stinkt dat dan niet?’ Anne: ‘Ja, da's waar. Daar moet Flappie dan maar even aan wennen.'

Tekstdoel:  waarschuwen

dat je iets niet gaat doen

-Reclame/advertentie

- Folder

- Oproep

Tekstdoel: 

Tekstdoel: 

activeren

hij wil dat je iets gaat doen

- Reclamefolder/advertentie

- Uitnodiging

- Oproep

Tekstdoel

instrueren

hij wil je uitleggen wat je moet doen

- gebruiksaanwijzing

- recept

- handleiding

- 

Tekstdoel:

adviseren

hij wil je raad geven

- folder ( bijvoorbeeld van de apotheek)

Publiek

Publiek = voor wie de tekst bedoeld is.

Bijvoorbeeld: kinderen, jongeren, volwassenen, ouders, docenten, enz.

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Wat is het doel van dit recept?

1. Informeren
2. Overhalen/activeren
3. Amuseren
4. Instrueren

Wat is het doel van dit aanplakbiljet?

1. Informeren
2. Overhalen/activeren
3. Amuseren
4. Instrueren

Wat is het belangrijkste doel van dit artikel?

1. Informeren
2. Instrueren
3. Overtuigen
4. Amuseren