* het euroteken hoef je niet in te vullen (op de VSC-toets natuurlijk wel)
* zet formules volledig in de rekenmachine. Behalve als er staat zonder rekenmachine.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2
Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Quiz Par. 6.3
Let op en maak even kort een aantekening:
* het euroteken hoef je niet in te vullen (op de VSC-toets natuurlijk wel)
* zet formules volledig in de rekenmachine. Behalve als er staat zonder rekenmachine.
Slide 1 - Diapositive
Saskia maakt vaak recepten uit een Amerikaans kookboek. Daarin staan de kookvoorschriften in graden Fahrenheit. Voor het omrekenen naar graden Celsius gebruikt ze onderstaande formule: temperatuur in °C = 5 x (temperatuur in °F - 32) : 9 Reken 250 °F om naar °C. Rond af op één decimaal
Slide 2 - Question ouverte
Peter is 15 jaar. Hij heeft een vakantiebaan. Hij verdient € 20,35 per dag. Dat is het minimum jeugdloon. Peter kan zijn inkomsten berekenen met de formule: inkomsten in € = 20,35 x t t: tijd in dagen Hoeveel verdient Peter als hij een 8 dagen werkt?
Slide 3 - Question ouverte
Peter is 15 jaar. Hij heeft een vakantiebaan. Hij verdient € 20,35 per dag. Dat is het minimum jeugdloon. Peter kan zijn inkomsten berekenen met de formule: inkomsten in € = 20,35 x t t: tijd in dagen Hoeveel verdient Peter als hij in 3 werkweken werkt?
Slide 4 - Question ouverte
Het minimum jeugdloon van een 18-jarige is per (werk-)week €154,30. Hoeveel is dat per dag?
Slide 5 - Question ouverte
Een schilder berekent de kosten voor een dagje schilderen met de formule: kosten per dag = 100 + (t - 2) x 43,50 t = tijd in uren
Hoeveel kosten rekent de schilder als hij 5 uur werkt?
Slide 6 - Question ouverte
Een schildert berekent de kosten voor een dagje schilderen met de formule: kosten per dag = 100 + (t - 2) x 43,50 t = tijd in uren
Hoeveel uren heeft de schilder gewerkt als hij €361 kosten rekent?
Slide 7 - Question ouverte
Bereken met rekenmachine en rond af op één decimaal.
24:4√60+9⋅2
Slide 8 - Question ouverte
Bereken met rekenmachine en rond af op één decimaal.
(12+8)48:(2.3)2.5+20
Slide 9 - Question ouverte
Bereken zonder rekenmachine en rond af op één decimaal. Schrijf de stappen in je schrift en laat deze zien.
4.5√50+50+15.2+20
Tekst
Tekst
Slide 10 - Question ouverte
Bereken zonder rekenmachine en rond af op één decimaal. Schrijf de stappen in je schrift en laat deze zien.
4.√3.1212.53+17
Slide 11 - Question ouverte
Wat is de waarde van het cijfer 4 van het getal 679,8945
Slide 12 - Question ouverte
Schrijf met het woord duizend, miljoen of miljard: 49800000
Slide 13 - Question ouverte
Schrijf met het woord duizend, miljoen of miljard: 76300000000
Slide 14 - Question ouverte
Schrijf met het woord duizend, miljoen of miljard: 9800
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf alle delers op van 20. Van klein naar groot.