les 2

het zelfstandig naamwoord
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

het zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Diapositive

Wat is het zelfstandig naamwoord?
De juf schrijft
A
de juf
B
schrijft

Slide 2 - Quiz

het zelfstandig naamwoord

de slak zit
A
zit
B
de slak

Slide 3 - Quiz

het zelfstandig naamwoord.

De man loopt.
A
de man
B
loopt

Slide 4 - Quiz

Wie is een mens?
A
de voetbal
B
de juf
C
de poes

Slide 5 - Quiz

Wie is een dier?
A
de hond
B
de jongen
C
het klimrek

Slide 6 - Quiz

Wat is een ding?
A
de muis
B
de bank
C
het meisje

Slide 7 - Quiz

Schrijf de 2 zelfstandig naamwoorden op.
Er staat een boom voor mijn huis.

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf de zelfstandig naamwoorden op.
Ik schop de bal naar mijn broer.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het zelfstandig naamwoord?

Ik loop naar huis.
A
ik
B
loop
C
naar
D
huis

Slide 10 - Quiz

Wat is het doe-woord in de zin?

ik zit op de stoel.
A
ik
B
zit
C
op
D
de stoel

Slide 11 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?
Ik zit op de stoel.
A
ik
B
zit
C
op
D
de stoel

Slide 12 - Quiz

Wat is het doe-woord in de zin?

Ik schop de bal.
A
ik
B
schop
C
de
D
bal

Slide 13 - Quiz