Personal Pronouns/Object Pronouns

Personal 
Pronouns
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Personal 
Pronouns

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Grammar: personal pronouns
Dit zijn de verschillende personen in het Engels.

Slide 3 - Diapositive

Personal pronouns
Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar personen
- I, you, he, she, it, we, they, me, him, her, us, them



Let op!
"ik" wordt in het Engels ALTIJD met een hoofdletter geschreven.
Why do I have to do the dishes?
I
you
he
she
    it
  we
  they
  me
  him
  her
   us
 them
Ik
jij
hij
ze
  het 
  wij
   zij
  mij
  hem
  haar
  ons
  hun

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Slide 6 - Lien

Object pronouns

Slide 7 - Diapositive

Object pronouns
(persoonlijke voornaamwoorden - voorwerpsvorm)

Slide 8 - Diapositive

Object pronouns

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Slide 11 - Lien