5 onr ww havo 3

AVOIR ETRE FAIRE ALLER PRENDRE
we gaan de 5 onregelmatige werkwoorden oefenen in de présent en passé composé
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

AVOIR ETRE FAIRE ALLER PRENDRE
we gaan de 5 onregelmatige werkwoorden oefenen in de présent en passé composé

Slide 1 - Diapositive

vertaal: ik neem

Slide 2 - Question ouverte

vertaal: zij zijn

Slide 3 - Question ouverte

vertaal: hij heeft

Slide 4 - Question ouverte

vertaal: u bent

Slide 5 - Question ouverte

vertaal: wij zijn

Slide 6 - Question ouverte

vertaal: ik heb gehad

Slide 7 - Question ouverte

geef de ik-vorm in de PC van être

Slide 8 - Question ouverte

vertaal: hij is geweest

Slide 9 - Question ouverte

vertaal: wij zijn gegaan

Slide 10 - Question ouverte

vertaal: ik heb gedaan

Slide 11 - Question ouverte

avoir
être
faire
aller
prendre
ils prennent
ils vont
ils sont
ils font
ils ont

Slide 12 - Question de remorquage

noteer de vormen van être

Slide 13 - Carte mentale

noteer de vormen van faire

Slide 14 - Carte mentale

noteer de vormen van aller

Slide 15 - Carte mentale

welke vorm van avoir is fout?
A
j'ai
B
il as
C
ils ont
D
nous avons

Slide 16 - Quiz

vertaal: wij hebben genomen

Slide 17 - Question ouverte

vertaal: zij nemen (mnl)

Slide 18 - Question ouverte

welke vertaling is goed? zij hebben =
A
ils ont
B
ils sont
C
ils vont
D
ils font

Slide 19 - Quiz

welke vertaling is goed? zij zijn =
A
ils ont
B
ils sont
C
ils vont
D
ils font

Slide 20 - Quiz

jij hebt gehad
jij hebt genomen
jij bent gegaan
jij hebt gedaan
jij bent geweest
tu as eu
tu as été
tu as pris
tu as fait
tu es allé

Slide 21 - Question de remorquage

ik ga
ik heb
ik ben
ik maak
ik neem
je prends
je vais
je fais
j'ai
je suis

Slide 22 - Question de remorquage

goed of fout? ik ben geweest = je suis été
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

goed of fout? zij nemen = ils prendent
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

goed of fout? zij hebben = ils ont
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

goed of fout? het hulpww in de PC bij être is 'avoir'
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

goed of fout? wij doen = nous faisons
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

goed of fout? zij hebben = ils vont
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quiz

schrijf zoveel mogelijk vormen op van ALLER

Slide 29 - Carte mentale

Noteer zoveel mogelijk vormen van FAIRE

Slide 30 - Carte mentale

vond je deze les leerzaam?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage