Werkwoorden vervoegen

Wiederholung
Regelmäßige Verben
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wiederholung
Regelmäßige Verben

Slide 1 - Diapositive

Hoe bepaal je de stam van een werkwoord?
A
Door het werkwoord in twee te delen
B
Door -en toe te voegen
C
Door -en eraf te halen
D
Door de ik-vorm te maken

Slide 2 - Quiz

Hoe onthoud je het persoonlijk voornaamwoord?
A
Door jezelf af te vragen wie, wat, waar enz.
B
IDEWIS
C
Door er der, die of das voor te zetten
D
Door bij je buurman te kijken

Slide 3 - Quiz

Welk woord is een hulpmiddel bij regelmatige werkwoorden?
A
Feesttent
B
Feestent
C
Feesttenten
D
Feesttentje

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurt er als de stam van een werkwoord op een -d of een -t eindigt, zoals bij melden of arbeiten?
A
vervalt de -e bij du.
B
komt er een -e bij du/er-sie-es/ihr
C
gebeurt er niets
D
komt er een ß bij ihr.

Slide 5 - Quiz

Wat gebeurt er als de stam van een werkwoord op een -s, -ß of -z eindigt, zoals bij reisen, heißen of tanzen?
A
komt er een -e bij du/er-sie-es/ihr
B
gebeurt er niets
C
vervalt de -s bij du
D
komt er bij er-sie-es een extra -s

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Ich kann Verben ergänzen
Mache Übung K7 Aufgabe 10.1 und 10.2.
Wenn du fertig bist: 
nimm ein oder mehr Arbeitsblätter und übe die Verben.

 

Slide 8 - Diapositive

Ich kann sprechen
Übe mit deinem Partner K7 Plauderecke A und benutze auf richtige Weise die regelmäßige Verben.
Arbeite zusammen. 

Slide 9 - Diapositive

Ich bin fertig und jetzt?
Ik heb mijn opdrachten af en nagekeken, wat kan ik nu doen?
Als je genoeg geoefend hebt en alles hebt nagekeken, dan kun je op zoek gaan naar fouten in het 'foutenwerkblad'. 

Slide 10 - Diapositive

Vul de juiste vorm van 'trainieren' in: wann ...... du?
A
trainierest
B
trainierst
C
traint
D
trainst

Slide 11 - Quiz

Vermissen:
Ja, ich ...... sie sehr.
A
vermiss
B
vermisst
C
vermisse
D
vermissen

Slide 12 - Quiz

Machen
Was ..... dein Vater?
A
mach
B
machst
C
machet
D
macht

Slide 13 - Quiz

Vond je deze herhaling nuttig?
A
Ja, maar wil nog een keer oefenen.
B
Ik wil graag nog extra uitleg.
C
Nee, ik vond het niet nuttig.
D
Ja, ik begrijp het (weer) helemaal.

Slide 14 - Quiz