WISK X HOOFDSTUK 6 Meten 1 - Les 6.3 Klokkijken

WISK - X
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Secundair onderwijs

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

WISK - X

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 1
HOOFDSTUK 6 
Meten
LES 6.3
Klokkijken

Slide 2 - Diapositive

Uitleg tekens in je boek
  • Nieuwe woorden.  
  • Oefening met de klas.
  •  Nazeggen.
  •  Leren. 
  • Invuloefening/trek een lijn
  • Kleuren. 
  • Oefening met een vraag. 
  • Oefening met zoeken. 
  • Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
  •  Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt. 
  • Spel. 

Slide 3 - Diapositive

Hieronder zie je hoe een klok je de tijd in het Nederlands kunt benoemen.

Slide 4 - Diapositive

Bespreek met de klas

  • Hoe laat is het nu?
  • Hoe laat is de les begonnen?
  • Hoe laat is de les afgelopen?
  • Hoe laat ben je vandaag vrij?
  • Hoe laat is het over een half uur?
  • Hoe laat ben jij vandaag opgestaan?

Slide 5 - Diapositive

Een klok met wijzers heet een analoge klok. Een klok met alleen cijfers heet een digitale klok.

Slide 6 - Diapositive

Kijk op de afbeelding en beantwoord
de vraag. Hoeveel digitale klokken staan
er op de afbeelding?

Slide 7 - Question ouverte

Kijk op de afbeelding en beantwoord
de vraag. Hoeveel horloges staan
er op de afbeelding?

Slide 8 - Question ouverte

Kijk op de afbeelding en beantwoord
de vraag. Is het gele horloge digitaal of
analoog?

Slide 9 - Question ouverte

Kijk op de afbeelding en beantwoord
de vraag. Is het gele horloge digitaal of
analoog?

Slide 10 - Question ouverte

Nieuwe woorden Schrijf de woorden in jouw taal
de klok/de wijzer-de wijzers/analoog/digitaal

Slide 11 - Question ouverte

Nazeggen
De docent spreekt de nieuwe woorden uit. Zeg na. 
  • de klok
  • de wijzer-de wijzers
  • analoog
  • digitaal

Slide 12 - Diapositive

Verbind met elkaar
A
B
C

Slide 13 - Question de remorquage

Reken uit.
De trein uit Eindhoven vertrekt om 12.30 uur.
De treinreis naar Tilburg duurt 22 minuten.
Hoe laat is de trein in Tilburg?

Slide 14 - Question ouverte

Reken uit.
Karin gaat lopen. Ze vertrekt om 13.00 uur.
Om 14.15 uur is ze weer terug. Hoelang heeft Karin gelopen?

Slide 15 - Question ouverte

Reken uit.
Om drie uur in de middag stapt Jos in de auto.
Hij gaat van Groningen naar Amersfoort.
Hij moet anderhalf uur rijden. Hoe laat komt hij aan?

Slide 16 - Question ouverte

Reken uit.
Een rugbywedstrijd duurt 80 minuten.
De wedstrijd begint om 15.30 uur.
Hoe laat is de wedstrijd afgelopen?

Slide 17 - Question ouverte

Reken uit.
Karim is thuis. Hij wil op de fiets naar school.
Hij moet precies om 8.15 uur op school zijn.
Het is 15 minuten fietsen. Hoe laat moet Karim vertrekken?

Slide 18 - Question ouverte

Reken uit.
Joshua gaat om 14.30 uur naar de winkel.
45 minuten later is hij weer thuis.
Hoe laat is Joshua weer thuis?

Slide 19 - Question ouverte

Lees de tekst en beantwoordt de vragen
Merel gaat met de trein van Groningen naar Utrecht.
Op haar telefoon zoekt zij informatie over haar treinreis.
Kijk naar de afbeelding en beantwoord de vragen.
- Hoe laat vertrekt de trein uit Groningen?
- Hoe vaak moet Merel overstappen?
- Vanaf welk spoor vertrekt de trein in Groningen?
- Hoe laat vertrekt de trein vanuit Zwolle naar Utrecht?
- Hoeveel minuten heeft Merel de tijd om over te 
   stappen in Zwolle?
- Vanaf welk spoor vertrekt de trein van Zwolle naar 
   Utrecht.
- Hoe laat komt Merel aan in Utrecht?
- Hoe lang duurt de terinreis van Groningen naar Utrecht?

Slide 20 - Diapositive

Extr

Slide 21 - Diapositive

Taak 6.3 Klokkijken
  • Maak de taken van Blz. 207 tot en met blz. 210
  • Doe dit in stilte (stoplicht)

  • Heb je de taken niet af dan is het huiswerk
  • Als je de taken af hebt laat je dit aftekenen/zien.

Slide 22 - Diapositive

Uitleg tekens in je boek
  • Nieuwe woorden.  
  • Oefening met de klas.
  •  Nazeggen.
  •  Leren. 
  • Invuloefening/trek een lijn
  • Kleuren. 
  • Oefening met een vraag. 
  • Oefening met zoeken. 
  • Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
  •  Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt. 
  • Spel. 

Slide 23 - Diapositive