H3 NK K2 Brief 2

Lernziele
feststellen inwieweit du für die Prüfung im Februar vorbereitet bist: Vokabeln K2 und Grammatik K1-K3  
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lernziele
feststellen inwieweit du für die Prüfung im Februar vorbereitet bist: Vokabeln K2 und Grammatik K1-K3  

Slide 1 - Diapositive

Schreiben Next Level
  • In der Klasse: haben, sein, werden (im Präs. und Prät.)
  • Kurze Wiederholung: Grammatik Personalpronomen (5 Fragen) 
  • Neuer Brief: 6 Sätze

Slide 2 - Diapositive

Meewerkendvoorwerp (Dativobjekt) staat in de .....
A
3e naamval
B
4e naamval

Slide 3 - Quiz

Was kann ich ..... schenken?
A
euch
B
Ihnen
C
uns
D
sie

Slide 4 - Quiz

Schreib bitte alle Personalpronomen im Dativ auf

Slide 5 - Question ouverte

Schreib bitte alle Personalpronomen im Akkusativ auf

Slide 6 - Question ouverte

Welche Pronomen haben sich nicht geändert? (schreib auf Deutsch)

Slide 7 - Question ouverte

Jetzt geht's los!
- 8 Sätze - 

Slide 8 - Diapositive

die Aufgabe
  1. Aanhef
  2. Je vraagt hoe het met hem/haar is en je vertelt dat het niet zo goed gaat met jou
  3. Je voelt je niet lekker en moet daarom de afspraak afzeggen. 
  4. Daarnaast heb je sinds gisteren kiespijn en heb je overgegeven.
  5. Je zegt dat je daarom verhinderd bent en niet kunt komen.
  6. Je moeder heeft een afspraak gemaakt bij de dokter en je hebt medicijnen nodig.
  7. Zeg dat je moeder daarom vandaag naar de apotheek gaat.
  8. Wens hem/haar een mooie dag en sluit passend af.

Quelle NK K2: 
S.78-S.80 (schreiben) 
S.88 - S.91 (Lernliste + Grammatik)
Ab S.146 Nummer 1, 2, 3, 4, 6, 7 , 8, 9, 10, 15, 16  

Slide 9 - Diapositive

Beste Karl,

Slide 10 - Carte mentale

Je vraagt hoe het met hem/haar is en
je vertelt dat het niet zo goed gaat met jou

Slide 11 - Carte mentale

Je vraagt hoe het met hem/haar is en je vertelt dat het niet zo goed gaat met jou

Wie geht es dir? Mir geht es im Moment nicht so gut.

Slide 12 - Diapositive

Je voelt je niet zo lekker en
je moet daarom de afspraak afzeggen.

Slide 13 - Carte mentale

Je voelt je niet zo lekker en je moet daarom de afspraak afzeggen.  

Ich fühle mich nicht so gut und muss deswegen die Verabredung absagen.

Slide 14 - Diapositive

Daarnaast heb je sinds gisteren kiespijn
en heb je overgegeven.

Slide 15 - Carte mentale

Daarnaast heb je sinds gisteren kiespijn en heb je overgegeven.

Daneben habe ich seit gestern Zahnschmerzen und habe ich mich übergeben.

Slide 16 - Diapositive

Je zegt dat je daarom verhinderd bent
en niet kunt komen.

Slide 17 - Carte mentale

Je zegt dat je daarom verhinderd bent en niet kunt komen.

Deswegen bin ich verhindert und kann ich nicht vorbeikommen.

Slide 18 - Diapositive

Je moeder heeft een afspraak gemaakt
bij de dokter en je hebt medicijnen nodig.

Slide 19 - Carte mentale

Je moeder heeft een afsrpaak gemaakt bij de dokter en je hebt medicijnen nodig. 
 Meine Mutter hat einen Termin beim Arzt vereinbart 
und ich brauche Medikamente

Slide 20 - Diapositive

Zeg dat je moeder daarom vandaag
naar de apotheek gaat.

Slide 21 - Carte mentale

Zeg dat je moeder daarom vandaag
naar de apotheek gaat.

Deswegen geht meine Mutter heute zur Apotheke.

Slide 22 - Diapositive

Wens hem/haar een mooie dag
en sluit passend af.

Slide 23 - Carte mentale

Wens hem/haar een mooie dag en sluit passend af.
Ich wünsche dir einen schönen Tag und hoffe, dich bald zu sehen.
Alles Gute
Hupseflups

Slide 24 - Diapositive