Persoonsvorm t.t.
1 / 15
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
(spelen t.t.) 1. Het jongetje ....... in de zandbak.
Slide 3 - Question ouverte
(zwemmen t.t.) 2. De kinderen ...... in het koude water.
Slide 4 - Question ouverte
(wandelen t.t.) 3. Je ..... daar niet graag, hé?
Slide 5 - Question ouverte
(nemen t.t.) 4. ...... je liever de andere weg?
Slide 6 - Question ouverte
(redden t.t.) 5. Mijn zus ......... het wel dit schooljaar.
Slide 7 - Question ouverte
(worden t.t.) 6. Jesse ..... bijna 10.
Slide 8 - Question ouverte
(gooien t.t.) 7. Ank en Anja .... de bal naar elkaar over.
Slide 9 - Question ouverte
(spelen t.t.) 8. Het elftal ........ vandaag thuis.
Slide 10 - Question ouverte
(schudden t.t.) 9. Hij ...... de oplossing zo uit zijn mouw.
Slide 11 - Question ouverte
(vinden t.t.) 10. .......... jij dat een leuke band?
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Diapositive
1. Het feest ........... uitgesteld. (zijn)
2. Deze wedstrijd ............ mij ontzettend. (vervelen)
3. Mijn zusjes .............. niet meer in Sinterklaas. (geloven)
4. ................. hij dat wel leuk om te doen? (vinden)
5. Mila ............... te weinig tijd aan haar huiswerk. (besteden)
2. Deze wedstrijd ............ mij ontzettend. (vervelen)
3. Mijn zusjes .............. niet meer in Sinterklaas. (geloven)
4. ................. hij dat wel leuk om te doen? (vinden)
5. Mila ............... te weinig tijd aan haar huiswerk. (besteden)
Slide 14 - Question ouverte
Hoe vond je deze les?
A
Makkelijk
B
Moeilijk
C
Gemiddeld
