Sterke werkwoorden (e/i/ie)

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Wiederholung Kapitel 5

Grammatik

Sterke werkwoorden (e>i/ie) p. 148

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de
lange e in een ie en de korte e in een i

let op er zijn uitzonderingen ;-(

korte e wordt korte i:

als de e in de stam kort uitgesproken wordt (zoals in sprechen) dan verandert deze bij du/er/sie/es in een i:
voorbeeld: sprechen [= spreken]    

lange e wordt ie:

als de e in de stam lang uitgesproken wordt (zoals in lesen) dan verandert deze bij du/er/sie/es in een ie:
voorbeeld: lesen [= lezen]     

uitzonderingen(i/ie) p. 148

Je zou verwachten dat zij een ie in de stam krijgen, maar het wordt toch een i: 

    geven: (geben) er gibt

    nemen: (nehmen) er nimmt

    treden/trappen: (treten) er tritt

sehen: du (jij)...

1. du siehst
2. du sehst
3. du sihst

jij helpt

lesen: Sie (u)...

1. Sie liest
2. Sie lezen
3. Sie lehst
4. Sie lesen

het loopt ( lopen = laufen )

geben: er (hij)...

1. er giebt
2. er gebt
3. er gibt

Opdracht voor de groep thuis

Mache jetzt Wiederholung 5 auf S. 138-139

inleveren via classroom!

jij eet

zij raadt

jij gaat

Stappenplan e/i-Wechsel

1.Is het werkwoord zwak of sterk?    
 (Als het zwak is, krijg je GEEN e-i Wechsel!)

2.Staat er een vorm van du of er/es/sie voor?
(Alleen bij du of er/es/sie kun je e-i wechsel krijgen!)

Stappenplan e/i-Wechsel

3.Staat er een lange of een korte e in de stam?
        (bij lange e krijg je ie,           bij korte e krijg je i)
4.Hoort het werkwoord bij de uitzonderingen?
(Bij nehmen, geben, treten(lange e)krijg je toch een i!
                      Bij gehen en stehen krijg je GEEN e-i Wechsel)

5.vul dan de juiste vorm in van het werkwoord.

Oefen zinnen ;

1. Was ...... (essen) du am liebsten?
2. Am liebsten ..... (essen) ich Pizza.
3. Wir ...... (helfen) ihm immer!
4. Rosi ..... (geben) Anja eine CD!
5. Ich ...... (sprechen) gerne über Politik.

Antwoorden:

1: isst
2: esse
3: helfen
4: gibt
5: spricht
Dankje wel voor het lezen en eventueel oefenen!
bron: scholieren.com

korte e wordt korte i:

sprechen      

werfen            

helfen

essen

vergessen

treffen

gelten

  

lange e wordt ie:

lesen

sehen

stehlen

uitzonderingen (niet sterk)

toch geen e/i-wisseling hebben:
    branden: (brennen) es brennt
    denken: (denken) er denkt
    gaan: (gehen) er geht
    kennen: (kennen) er kennt
    noemen: (nennen) er nennt
    rennen: (rennen) er rennt
    staan: (stehen) er steht