Inleiding op medicatie

medicatie
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

medicatie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Wet BIG richt zich uitsluitend op medische handelingen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een verzorgende bekwaam is voor een bepaalde handeling is ze automatisch zelfstandig bevoegd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een verloskundige kan in het kader van de Wet BIG zelfstandig bevoegd zijn voor het uitvoeren van een voorbehouden handeling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een beroepsbeoefenaar die bevoegd is voor een voorbehouden handeling is ook bekwaam.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verzorgenden hebben geen functionele zelfstandigheid voor voorbehouden handelingen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle risicovolle medische handelingen zijn voorbehouden handelingen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een leerling-verzorgende mag onder bepaalde omstandigheden een voorbehouden handeling verrichten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het toedienen van een injectie als vorm van mantelzorg valt niet onder de Wet BIG.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De verzorgende valt niet onder het tuchtrecht.
A
Juist
B
Onjuisy

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Wet BIG geeft instellingen geen ruimte om een eigen invulling te geven aan de wet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbehouden handelingen
Voorbehouden handelingen zijn risicovolle, medische handelingen die alleen bevoegde zorgverleners mogen uitvoeren. In de Wet BIG staan de voorbehouden handelingen en wie ze zelfstandig of in opdracht mag uitvoeren.​

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderzoek in organisatie
  • Onderzoek naar voorbehouden en risicovolle handelingen die je in de organisatie tegen bent gekomen?​
  • Wordt er op een verschillende manier mee omgegaan?​
  • Wanneer mogen studenten de handelingen verrichten?​
  • Aan welke eisen moet je als student voldoen om een handeling uit te mogen voeren?​






Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Typ hier de antwoorden van jouw onderzoek

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevoegd
Verzorgenden zijn bevoegd voor het uitvoeren van​

voorbehouden en risicovolle handelingen mits deze:​

In opdracht van een arts worden uitgevoerd (uitvoeringsverzoek!) ​ 
Behoren tot het deskundigheidsgebied van de zorg.​
Je bent bevoegd door je opleiding​




Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekwaam
Je  bent bekwaam als je voldoende kennis en praktische vaardigheid hebt voor het verrichten van de handeling.​

 Dit wil zeggen:​
  • ​Je bezit de theoretische basiskennis over de handeling (via protocollen/richtlijnen). ​
  • ​ Je bent bekend met de situatie waarin de handeling wordt uitgevoerd. ​
  • Je hebt inzicht in de te verwachten complicaties die zich kunnen voordoen tijdens de handeling.​
  • ​ Je kunt de te verwachten complicaties signaleren en herkennen.​
  • ​  Je hebt de betreffende handeling meerdere malen in de praktijk uitgevoerd.​
  • ​ Je bent in staat om de handeling op een verantwoorde manier uit te voeren.​













Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 
  • 3-5 cliënten (minimaal 5 ziektebeelden)
  • Werk medicatie uit
  • Wat te doen bij fouten
  • Test medicatieveiligheid 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet er op
een recept staan?

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Recept
Naam, voorletters en adres van de voorschrijvende arts.​

Datum van voorschrijven.​
Naam van het geneesmiddel​
Af te leveren hoeveelheid en sterkte van het medicament.​
Geboortedatum van de zorgvrager.​
Naam, voorletters en adres van de cliënt.​
Wijze van gebruik​
Handtekening of paraaf van de voorschrijvende arts.​







Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Etiketten
Witte etiketten met blauwe horizontale streep​

Rode sticker​
Gele sticker 

Slide 20 - Diapositive

‘Niet om in te nemen’​
Rode of gele sticker wat staat daar op? ​
Gele sticker met zwarte letters “dit geneesmiddel kan het reactievermogen verminderen”​
Wat betekend dit dan concreet? – dat bijvoorbeeld autorijden en werken met gevaarlijke machines wordt afgeraden.​
Wat is belangrijk bij je observatie bij het gebruik van medicatie?​
Hoe de cliënt op een bepaalt medicijn reageert.​
Benamingen medicatie
Handelsnaam​

Stofnaam​
Officiële of soortnaam
  

Beschermende naam.​
Alleen de producent mag deze naam geven


Slide 21 - Diapositive

Handelsnaam = naam van de fabrikant (valium)​
Stofnaam = Naam van werkzame stof (diazepam)​
Soortnaam = naam die aangeeft tot welke groep een medicijn behoort (benzodiazepines)
Reden van toediening
Medicatie word met een bepaald doel gefabriceerd= het moet een werking hebben die een probleem of kwaal aanpakt.​


Symptoombestrijder.​
Medicatie - genezen niet……​
Haalt de symptomen die bij een ziekte of aandoening hoort weg of verminderd deze





Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking van medicijnen
  • Causale werking =  Pakken de oorzaak van een ziekte aan

  • Aanvullen van tekorten

  • Voorkomen van ziekte = profylactische therapie = er worden geneesmiddelen toegediend om het ontstaan van een ziekte te voorkomen of klachten te verminderen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Causale werking
Aanvullen tekorten
Voorkomen ziekte
Insuline
Antibiotica
Coronavaccin
Placebo

Slide 24 - Question de remorquage

Een middel dat eigenlijk geen echt geneesmiddel is.​
Wel de vorm en het uiterlijk, maar het heeft geen werkzame stof​
Verplicht dat de arts de patiënt inlicht over dit geneesmiddel. Een arts mag iemand geen placebo geven om iemand zoet te houden of om na te gaan of iemand werkelijk medicijnen nodig heeft .​
Formeel alleen nog gebruiken bij wetenschappelijke onderzoeken.​
Ongewenste effecten
Acute reactie – lichaam reageert – overgevoeligheid​

=​
anafylactische reactie​


Wat voor verschijnselen zie je?​




Slide 25 - Diapositive

Wanneer spreek je van een anafylactische reactie? Wanneer je lichaam reageert op een stof die door het lichaam niet word verdragen.​
Braken.​
Tranende ogen.​
Rood gelaat.​
Jeuk.​
Flauwvallen.​
Benauwdheid.​
Lage bloeddruk​
Schock ​
Ernstige reactie- snel ingrijpen- vernauwing van de luchtwegen- gebrek aan o2- 1e hulp= mond op mond of zelfs reanimatie.​
Injectie met adrenaline.
Bijwerkingen
Neveneffecten= onbedoelde gevolgen van een medische behandeling.​


Ongewenst:​
  • overgevoeligheidsreacties.​
  • Resistent worden voor een medicijn.​
  • Ophoping van medicijnen.​
  • Gewenning (grotere hoeveelheid nodig om het doel te bereiken)​
  • Verslaving, wat dan weer leidt tot afkickverschijnselen als er gestopt word met het medicijn.​
  • Medicijnen die elkaar tegen werken of juist versterken.​








Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overgevoeligheidsreactie
Verschijnselen??​


Weten jullie het als een bewoner/ cliënt overgevoelig is?​

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Resistentie
Micro-organismen kunnen weerstand opbouwen tegen bepaalde medicijnen, ze worden ongevoelig voor bepaalde medicijnen.​


Wie weet er voorbeelden?​

Slide 28 - Diapositive

Voorbeeld: antibioticakuren worden niet afgemaakt, maar halverwege die kuur zijn die micro-organisme nog niet vernietig en die krijgen dan de kans om weer te groeien/vermeerderen.
Cumulatie
Ophoping van medicijnen in het lichaam​

Slide 29 - Diapositive

Lanoxine- cumulatie lijdt tot ernstige hartritmestoornis​
verbetert de pompkracht van het hart en zorgt voor een regelmatige rustige hartslag.​
Verlaagd lichaamsgewicht.​
Verlaagd spiermassa/vetten.​
Verslaving
Wanneer iemand geestelijk en lichamelijk afhankelijk wordt van een medicijn.​


Voorbeelden???

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gewenning
Als er steeds grotere hoeveelheden medicijn nodig zijn om het gewenste effect te bereiken

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdgroepen van medicijnen
Nieuwe medicatie word in een naslagwerk vermeld.​


Repertorium.​
Farmacotherapeutisch kompas.​


Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Analgetica
= Pijnstillende middelen.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

NSAID
Zwak opiod 
Sterk opioid
Sterk opioid per injectie
Diclofenac
Tramadol
Oxycodon
Morfine

Slide 34 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Antibiotica
Groei remmende of dodende werking op zoekmakende micro-organismen.​

Breedspectrumantibiotica= grote groepen ziekteverwekkers tegelijk bestrijden.​
Smalspectrum = alleen tegen een klein aantal bacteriën inzetbaar.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anticoagulantie
= antitrombosemiddelen= antistollingsmiddelen…

Slide 36 - Diapositive

Acecoumarol​
Marcoumar​
Heparine​
Fragmin/ fraxiparine​
Ascal/ aspirine​
Apixaban​
Dabigatran​
Edoxaban​
Rivaroxaban
Anti-epileptica
= doel om epileptische aanvallen te voorkomen.​

Slide 37 - Diapositive

Vaste tijden innemen, dit omdat het lichaam een bepaalde spiegel opbouwt.​
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/anti_epileptica

Slide 38 - Vidéo

Biologicals: bij reuma en ziekte van Crohn
Corticosteroïden
= zijn middelen die worden ingezet om ontstekingen tegen te gaan.​

Voorgeschreven bij auto immuun ziekten.​
= ziekten waarbij het lichaam antistoffen maakt tegen aanwezige stoffen in het eigen lichaam.

Slide 39 - Diapositive

Dexamethason
Prednison
Eceemzalf
Cytostatica
Zijn medicijnen die worden gebruikt bij allerlei vormen van kanker.​


Bijwerkingen:​
haaruitval.​
Misselijk.​
Diarree.​

Tabletten, infusie






Slide 40 - Diapositive

Zorgvuldigheid, hygiëne noodzakelijk omdat deze schadelijke effecten geven als je ermee in contact komt.
Diuretica
= geneesmiddelen die de urineproductie door de nieren bevorderen.​


Plastabletten.

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hormonen
Zijn stoffen die door bepaalde klieren direct aan het bloed worden afgegeven en ergens in het lichaam hun specifieke werking hebben.

Slide 42 - Diapositive

Bijvoorbeeld hydrocortison, insuline, thyrax
Hypnotica
Slaapmiddelen​


LET OP!! GEWENNIING

Slide 43 - Diapositive

Slaapmiddelen.​
Inslapen:- temazepam.​
- lorazepam​
Doorslapen:- flurazepam,​
      - nitrazepam.​
Laxantia
Laxeermiddelen = stoelgang te bevorderen.​

Slide 44 - Diapositive

Bisacodyl (dulcolax)​
Lactulose.​
Gewenning- darmen lui worden.
Maagmiddelen
Maagzuur bindende middelen = nuchtere maag/of 1 uur na de maaltijd.​

Maagwand beschermen tegen prikkelende stoffen= halfuur voor de maaltijd en oplossen.

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overige middelen
IJzerpreparaten​

Bloeddrukmedicijnen​
Middelen tegen diarree​
Middelen voor hart – en bloedsomloop​
Middelen voor de luchtwegen​
Overgevoeligheidsreacties​
Parkinson middelen​
Vitamines






Slide 46 - Diapositive

Middelen om bloedarmoede te behandelen: ​
- ijzerpreparaten ​
Zwart kleuren van de ontlasting…​
Middelen die de bloeddruk beïnvloeden.​
Te verdelen in ​
Bloeddrukverlagende middelen (captopril)​
Bloeddrukverhogende middelen(dopamine)​
Middelen tegen diarree:​
Loperamide (imodium) en norit ​
Middelen voor hart en bloedsomloop:​
Samentrekkingskracht versterken van het hart. (lanoxin)​
Anti- aritmische stoffen = medicijnen die de onregelmatigheden in het hartritme herstellen ( atenolol) ​
Anti- angina pectorismiddelen= medicijnen om een beklemmend gevoel en pijn op de borst tegen te gaan. (cedocard, nitroglycerine)
Psychofarmaca
Middelen die worden voorgeschreven bij diverse klachten als hyperactiviteit en depressiviteit. Ze dempen angst, depressie, psychose, slapenloosheid bij mensen die daar veel last van hebben

Slide 47 - Diapositive

Oxazepam.​
Haldol.​
Ritalin.
Werking medicatie
De werking is van vele factoren afhankelijk.​


  • Dosering 
  • Leeftijd en gewicht.
  • Voedingstoestand.
  • Ernst van de aandoening en andere klachten. 
  • Effect van combinaties met andere geneesmiddelen.​
  • Mate waarin de zorgvrager zich houdt aan de behandeling 







Slide 48 - Diapositive

Dosering minimale dosering geen effect. Hoe hoger des te meer effect… maar teveel ook schadelijk…​
Leeftijd en gewicht.volwassenen moet meer krijgen dan een baby​
Voedingstoestand.zegt iets over de weerstand.​
Ernst van de aandoening en andere klachten. Braken diarree zal minder
 medicijn in het maagdarmkanaal worden opgenomen. (pil)​
Effect van combinaties met andere geneesmiddelen.​
Mate waarin de zorgvrager zich houdt aan de behandeling therapietrouw ​

Effect van combinatie met andere geneesmiddelen:​


Client word opgenomen met 15 verschillende medicatie omdat er geen overleg is geweest met specialisten etc… ​

Als dan besloten word te stoppen met de medicijnen, verdwijnt een deel van de klachten soms spontaan​​
Therapietrouw

  • Vergeten van medicijnen of dubbele inname.​
  • Gebrek aan ziekte inzicht ( noodzaak er niet van inzien)​
  • Client ziet geen verbetering of ervaart vervelende bijwerkingen.​
  • Weinig last van de aandoening.​
  • Geen inzicht in de werking van het medicijn.​
  • Client is resistent geworden( door veelvuldig gebruik reageert het lichaam niet meer op het medicijn)​
  • Relatie tussen zorgvrager en verzorgende is niet goed/ blijft met vragen zitten of begrijpt de informatie niet.​






Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week
  • Lees de hoofdstukken in je boek die horen bij medicatie (thema 1 en 2)
  • Bespreek met jouw leerlingebegeleiders welke bewoners jij uit gaat werken voor de opdracht.
  • Onderzoek in de praktijk wat je moet doen bij fouten met medicatie.
  • Maak op zorgvoorbeter.nl de test over medicatieveiligheid

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 51 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions