9 februari - bijwoordelijke bepaling

Welkom!
Lezen
Bijwoordelijke bepaling
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Lezen
Bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Diapositive

Zinsdelen
Bekijk de volgende zin:
Ik loop. 

Dit is een complete zin met een onderwerp, een persoonsvorm en een gezegde. 
Je kunt deze korte zin aanvullen met allerlei andere zinsdelen:
Ik loop op dinsdagmorgen met mijn moeder van de markt via de Bergstraat naar de parkeerplaats.

Slide 2 - Diapositive

Een bijwoordelijke bepaling
  • Eerder gevonden zinsdelen: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp , meewerkend voorwerp. 
  • Wat overblijft is meestal de bijwoordelijke bepaling (bwb). 
  • Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als  wanneer, waar, waarmee, hoe, door wie, met wie enzovoort:

Slide 3 - Diapositive

Bwb zijn woorden die je vaak kunt weglaten

Slide 4 - Diapositive

Want, een bwb geeft extra informatie

Slide 5 - Diapositive

Geeft antwoord op de volgende vragen:
Waar?
Wanneer?
Waarheen?

Slide 6 - Diapositive

Niet in alle zinnen komt er een bwb voor

Slide 7 - Diapositive

Wat is de bijwoordelijke bepaling:
Met deze auto wil ik rijden.
A
ik
B
wil rijden
C
auto
D
met deze auto

Slide 8 - Quiz

Waarom wil mijn oma altijd [een zoen] hebben?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quiz

[Gisteren] werd de kampioen gehuldigd op het stadhuis.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 10 - Quiz

[Aan jou] kan ik geen geheim vertellen.

A
een bijwoordelijke bepaling
B
een meewerkend voorwerp
C
onderwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 11 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Na afloop van het geslaagde feest heeft de directeur ons toegesproken.
A
na afloop
B
na afloop van het geslaagde feest
C
van het geslaagde feest
D
de directeur

Slide 12 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Het water is tijdelijk afgesloten.
A
het water
B
is tijdelijk afgesloten
C
tijdelijk
D
tijdelijk afgesloten

Slide 13 - Quiz

Werk OP FLUISTERTOON verder aan de opdrachten

Grammatica par. 11 (opdrachten 1 t/m 4)

Slide 14 - Diapositive