j3ns2 - 15 feb 2021 - overmaat herhaling H3, H4

ork ork ork soep eet je met een...
1 / 17
suivant
Slide 1: Question ouverte
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

ork ork ork soep eet je met een...

Slide 1 - Question ouverte

Programma en lesdoelen
Programma
- huiswerk 
- kennischeck
- oefentoets

Lesdoelen
- Je kan rekenen aan massaverhouding en overmaat
- Je hebt geoefend met molecuulformules en reactievergelijkingen

Slide 2 - Diapositive

1. De massaverhouding waarin stikstof en waterstof reageren is 28:6.

Bereken hoeveel kg stikstof met 20 kg waterstof reageert.

Slide 3 - Question ouverte

De massaverhouding waarin stikstof en waterstof reageren is 28:6.

Bereken hoeveel kg stikstof met 20 kg waterstof reageert.

H2
6
1
20
N
28
28 : 6 x 20 = 93,33 kg stikstof

Slide 4 - Diapositive

2. De massaverhouding waarin stikstof en waterstof reageren is 28:6.

Ik heb 100 kg stikstof en 25 kg waterstof. Bereken hoeveel van welke stof in overmaat is

Slide 5 - Question ouverte

2. De massaverhouding waarin stikstof en waterstof reageren is 28:6.

Ik heb 100 kg stikstof en 25 kg waterstof. Bereken hoeveel van welke stof in overmaat is
stikstof : waterstof = 28 : 6

Stikstof wordt 100 : 28 = 3,6 x zo groot
Waterstof wordt 25 : 6 = 4,2x zo groot

Waterstof is dus in overmaat, hier heb ik er teveel van. Er kan maar 3,6x zoveel waterstof reageren. 6 x 3,6 = 21,6 kg. 

Er is 25 - 21,6 = 3,4 kg waterstof in overmaat

Slide 6 - Diapositive

5. IJzer en zwavel reageren met elkaar tot ijzersulfide. De massaverhouding tussen ijzer en zwavel is 112:96.

Ik laat 200 gram ijzer en 100 gram zwavel met elkaar reageren. Bereken hoeveel van welke stof in overmaat is.

Slide 7 - Question ouverte

5. IJzer en zwavel reageren met elkaar tot ijzersulfide. De massaverhouding tussen ijzer en zwavel is 112:96.

Ik laat 200 gram ijzer en 100 gram zwavel met elkaar reageren. Bereken hoeveel van welke stof in overmaat is.
ijzer : zwavel = 112 : 96

IJzer wordt 200 : 112 = 1,8 keer zo groot
Zwavel wordt 100 : 96 = 1,04 keer zo groot

IJzer is in overmaat want van ijzer heb ik teveel, er kan maar 1,04x zoveel ijzer reageren. 112 x 1,04 = 117 gram. 

200 - 117 = 83 gram ijzer in overmaat. 

Slide 8 - Diapositive

Huiswerk
Ga naar classroom en kijk je antwoorden na (antwoorden extra opdrachten massaverhouding en overmaat). 

Vragen? Stel ze via de chat

Klaar? Doorbladeren H4, waar ging het over?
timer
1:00

Slide 9 - Diapositive

Hoofdstuk 4

Slide 10 - Carte mentale

Bij de reactie van magnesium met zuurstof ontstaat magnesiumoxide. Geef de kloppende reactievergelijking

Slide 11 - Question ouverte

Bij de reactie van magnesium met zuurstof ontstaat magnesiumoxide. Geef de kloppende reactievergelijking
magnesium + zuurstof --> magnesiumoxide

Mg + O2 --> MgO
Voor: Mg = 1 , O = 2          Na: Mg = 1, O = 1

2 Mg + O2 --> 2 MgO
Voor: Mg = 2 , O = 2 Na: Mg = 2, O = 2
 

Slide 12 - Diapositive

Geef de molecuulformule van dinatriumtetrachloride.

Slide 13 - Question ouverte

Herhalen H4
Maak het voorbeeldproefwerk op blz. 36 en 37 Werkboek. 
Probeer zonder boek en met binas. 

Vragen? Stel ze via de microfoon/chat
Klaar? Foto uploaden Classroom
timer
1:00

Slide 14 - Diapositive

Ik kan rekenen met massaverhoudingen
Ja!
Help!
Moet nog wat meer oefenen maar gaat steeds beter

Slide 15 - Sondage

Als ik nu een toets over reactievergelijkingen zou moeten maken dan zou ik een ... halen (cijfer van 0 tot 10)

Slide 16 - Question ouverte

Afsluiten
Lesdoelen
- Je kan rekenen aan massaverhouding en overmaat
- Je hebt geoefend met molecuulformules en reactievergelijkingen

Huiswerk =
voorbeeldproefwerk op blz. 36 en 37

Slide 17 - Diapositive