Voorbereiding leestoets chapitre 2 H

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Telefoon in de telefoontas

Bienvenue 

Lundi 11/12 

• Ik kan de hoofdlijn van een eenvoudig interview begrijpen (A2)

Programme:

• Quiz: vocabulaire et phrases unité 2 (quizlet)
• Oefentoets (lessonUp)
• Travail autonome (leesvaardigheid/toets voorbereiding)
• Devoirs

Quizlet live (google "quizlet live")

Lessonup.app (google "lessonup student")

Met je eigen naam 

De les is gedeeld in de lessonup klas

Je krijgt een tekst, in het Frans, met koppen, tussentitels, verschillende alinea's, afbeeldingen... Wat is het eerste wat je doet?

Kijk naar de titel en de afbeelding

 waar gaat de tekst over?

wat wil ik?	het onderwerp en de hoofdzaken van de tekst te weten komen
wat doe ik?	lees de tekst niet volledig maar lees/kijk naar: - titel - tussentitels - afbeeldingen - inleiding (lead, eerste en laatste alinea, eerste en laatste zin van elke alinea...)

Lees de titel, kijk naar de afbeelding.

Waar gaat volgens jou de tekst over ? Hoe weet je dat ? (beantwoord op de volgende slide)

Waar gaat volgens jou de tekst over ? Hoe weet je dat ?

Kijk naar de titel en de afbeelding

 waar gaat de tekst over?

Let op ! Er zijn verschillende type vragen : T1, T2, I.

Wanneer je tijdens de oefentoets een fout maakt, schrijf je in je schrift op welk type vraag het was (T1, T2, I).

T1 : vragen die gaan over kleine onderdelen in de tekst (zin)

T2 : vragen die dieper op de tekst ingaan, waarbij je meerdere gegevens/zinnen moet combineren/samenvatten

I : vragen waarbij je de inhoud van de lange tekst moet combineren met de inhoud van de korte tekst en/of antwoorden uit de tekst moet afleiden 

T1 vragen : vragen op zinsniveau

T2 vragen : vragen die dieper op de tekst ingaan, waarbij je meerdere gegevens/zinnen moet combineren/samenvatten

I vragen : vragen waarbij je de inhoud van de lange tekst moet combineren met de inhoud van de korte tekst

Salut!

Je m’appelle Enzo Vermeils. J’habite à Lille avec mes parents et mes sœurs Karine et Noé. J’ai douze ans. Karine est petite, elle a sept ans. Noé a quinze ans.

Nous habitons dans un grand appartement près du collège. Je suis en cinquième. Le quartier est sympa. J’aime la musique et le sport. Je fais du tennis.

Mes grands-parents habitent aussi à Lille, comme mon oncle, ma tante et ma cousine. C’est super ! Mes grands-parents ont un petit chien très mignon. Il s’appelle Coco. Demain, c’est l’anniversaire de ma cousine Léa. Elle organise une fête ce weekend pour ses treize ans !

À bientôt !

Enzo

 

Bonjour Monsieur Dubois, vous êtes directeur de la Maison des Jeunes et de la Culture (MJC) à Chamonix. C’est quoi, une MJC ? [...]

Donc, vous organisez seulement des activités gourmandes et sportives ? [...]

Les activités à la MJC à Chamonix sont très spéciales. Pourquoi ? [...]

Vous pouvez donner un exemple ?  [...]

Chamonix est dans une région touristique. Les jeunes touristes, peuvent-ils participer aussi aux activités ? [...]

Comment peuvent-ils participer aux activités ? [...]

Merci ! Dernière question : Vous avez un conseil pour les jeunes touristes ? [...]

T2

Waar gaat het in deze tekst NIET over?

T2

1. Hoeveel jongeren deelnemen aan de activiteiten.
2. Waarom de activiteiten van het MJC bijzonder zijn.
3. Wat er wordt bedoeld met een ‘Maison des Jeunes et de la Culture’.
4. Wat voor soort activiteiten er worden georganiseerd.

Geef aan of de beweringen vrai of faux zijn. 

Het MJC organiseert ook activiteiten buiten de schoolvakanties. 

T1

Het MJC organiseert ook activiteiten buiten de schoolvakanties.

T1

1. vrai
2. faux

Het MJC organiseert alleen kookactiviteiten en sportieve activiteiten.

T1

1. vrai
2. faux

Aan het einde van de week zijn er demonstraties waarin de jongeren laten zien wat ze hebben geleerd.

T1

1. vrai
2. faux

Salut!

Je m’appelle Enzo Vermeils. J’habite à Lille avec mes parents et mes sœurs Karine et Noé. J’ai douze ans. Karine est petite, elle a sept ans. Noé a quinze ans.

Nous habitons dans un grand appartement près du collège. Je suis en cinquième. Le quartier est sympa. J’aime la musique et le sport. Je fais du tennis.

Mes grands-parents habitent aussi à Lille, comme mon oncle, ma tante et ma cousine. C’est super ! Mes grands-parents ont un petit chien très mignon. Il s’appelle Coco. Demain, c’est l’anniversaire de ma cousine Léa. Elle organise une fête ce weekend pour ses treize ans !

À bientôt !

Enzo

 

T2

Leg in het Nederlands uit wat een atelier passionné is.

T2

De kern van een goed antwoord bestaat uit twee onderdelen:

 1. Bij een ‘atelier passionné’ mogen jongeren zelf een voorstel voor een activiteit doen.

 2. Ze mogen deze activiteit ook zelf organiseren (met hulp van begeleiders).

Salut!

Je m’appelle Enzo Vermeils. J’habite à Lille avec mes parents et mes sœurs Karine et Noé. J’ai douze ans. Karine est petite, elle a sept ans. Noé a quinze ans.

Nous habitons dans un grand appartement près du collège. Je suis en cinquième. Le quartier est sympa. J’aime la musique et le sport. Je fais du tennis.

Mes grands-parents habitent aussi à Lille, comme mon oncle, ma tante et ma cousine. C’est super ! Mes grands-parents ont un petit chien très mignon. Il s’appelle Coco. Demain, c’est l’anniversaire de ma cousine Léa. Elle organise une fête ce weekend pour ses treize ans !

À bientôt !

Enzo

 

T2

Wat wil Monsieur Dubois
met zijn voorbeeld duidelijk maken?

T2

1. Dat het leren van technieken en regels centraal staat in de ‘ateliers passionné’.
2. Dat het MJC veel verschillende materialen heeft voor het organiseren van een ‘atelier passionné’.
3. Dat jongeren veel inbreng hebben bij de organisatie van een ‘atelier passionné’.

Welke stelling is waar? 

A) Alleen Franse jongeren kunnen deelnemen aan de activiteiten van het MJC.

B) Elke week wisselen jongeren bij de kookworkshop internationale recepten uit.

C) Veel van de deelnemers aan de activiteiten zijn op vakantie in Chamonix.

T1

Welke stelling is waar?

T1

1. Alleen Franse jongeren kunnen deelnemen aan de activiteiten van het MJC.
2. Elke week wisselen jongeren bij de kookworkshop internationale recepten uit.
3. Veel van de deelnemers aan de activiteiten zijn op vakantie in Chamonix.

Welke stelling is waar? 

A) Alleen Franse jongeren kunnen deelnemen aan de activiteiten van het MJC.

B) Elke week wisselen jongeren bij de kookworkshop internationale recepten uit.

C) Veel van de deelnemers aan de activiteiten zijn op vakantie in Chamonix.

T1

Wat moet je doen als je op
vakantie bent in Chamonix en wilt deelnemen aan de
activiteiten?

T1

1. Het programma op jouw camping en de website van het MJC bekijken, want daar staat alle informatie.
2. Naar de receptie van de camping gaan om je in te schrijven voor de activiteiten van het MJC.
3. Naar het MJC in Chamonix gaan om je in te schrijven voor de activiteiten.

Lees tekst 2 

Zijn er woorden die lijken op Nederlandse/Engelse woorden ? Welke ? (beantwoord op de volgende pagina)

T1

T1

Zijn er woorden die lijken op Nederlandse/Engelse woorden ? Welke ?

Welke stelling is waar? 

A) Alleen Franse jongeren kunnen deelnemen aan de activiteiten van het MJC.

B) Elke week wisselen jongeren bij de kookworkshop internationale recepten uit.

C) Veel van de deelnemers aan de activiteiten zijn op vakantie in Chamonix.

I

Welke activiteit van het MJC in Chamonix raad jij Lucas aan?

I

1. een atelier créatif
2. un atelier de musique
3. un atelier "passionné"
4. un atelier sportif

Ik raad deze activiteit aan, omdat....

I

Ik raad deze activiteit aan, omdat Lucas van sporttoernooien houdt en zelf ook weleens een sporttoernooi georganiseerd heeft. Bij deze activiteit kan hij zijn eigen sporttoernooi organiseren. 

Ik kan de hoofdlijn van een eenvoudig interview begrijpen (A2)

😒🙁😐🙂😃

Bij welke type vragen heb jij de meeste fouten gemaakt ?

T1

T2

I

                       Tips voor Verbetering:

• T1 Vragen: Herhaal de vocabulaire. Kennis van woorden is essentieel voor begrip.
  
• T2 Vragen: Let goed op de vraagstelling. Zoek naar sleutelwoorden in de tekst en denk na over hoe zinnen en alinea's met elkaar verbonden zijn.
  
• I Vragen: Probeer de tekst in het Nederlands samen te vatten. Identificeer welke delen van de tekst belangrijk zijn om de vragen te beantwoorden.

Travail autonome

1. In je schrift/op een blad:

• Noteer voor jezelf tips en strategieën voor de leestoets. Denk aan wat je hebt geleerd van de oefentoets, de verschillende vragen types...
• Maak een FR/NL woordenlijst die je mag gebruiken tijdens de leestoets (maximaal 20 woorden, uit Apprendre 1 t/m 10).

2. Oefen verder met deze mogelijkheden:

• Leer/heerhaal de woorden quizlet, studygo...)

• Menu au choix (unité 2 > 2.2 lire) : 1* opdr. zijn T1 vragen, 2* opdr. zijn T2, 3* opdr. zijn I 

• oefen met de opdrachten (T1 en T2 vragen): optie 1 (kies A1 of A2), optie 2

Geef 1 tip/strategie die je hebt geleerd/gebruikt bij de oefentoets

Devoirs

Leestoets

Neem je tips en woordenlijst mee (FR/NL, maximaal 20 woorden, apprendre 1 t/m 10).