Schrijfopdracht

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

SCHRIJVEN

ARTIKEL

* Je bent net terug van vakantie

* Schrijf een artikel voor de schoolkrant over vakanties:

• Beschrijf 1 dag van jouw vakantie
• Wat vind je wel/niet leuk aan vakanties?
• Wat zou je het liefst willen doen in de vakantie?

Herhaling schrijfregels

* Gebruik hoofdletters en leestekens (.!?)

* Schrijf in elke zin een werkwoord. Gebruik verschillende 

   vormen.

* Denk aan het publiek (je schrijft voor klasgenoten)

* Maak korte zinnen; let op de woordvolgorde

* Gebruik je eigen woorden

* Schrijf een inleiding, middenstuk en slot

Hoofdletters gebruik je...

1. Echt nooit!!
2. Bij elk nieuw woord.
3. Als een zin begint.
4. Bij de eerste letter van een zin en namen.

Je gebruikt wel een hoofdletter bij de maanden en dagen van de week.

1. waar
2. niet waar

Dagen en maanden schrijf je in het Nederlands NIET met een hoofdletter. Let op! Dit is anders dan in eht Engels.

Let op!

• Het werkwoord komt altijd op de 2e plek .
• De persoonsvorm en het onderwerp horen bij elkaar.
• Het 2e werkwoord staat achteraan in de zin.

Year 11 heeft vandaag een test gemaakt.

Wat is goed?

1. Ik vanmorgen ben op de fiets naar school gekomen.
2. Ik ben vanmorgen op de fiets naar school gekomen.
3. Vanmorgen ik ben op de fiets naar school gekomen.

Wat is goed?

1. Ik ga met mijn vrienden naar de film.
2. Ik gaan met mijn vrienden naar de film.
3. Ik met mijn vrienden ga naar de film.

Hoe is een goede tekst opgebouwd?

1. Inleiding en middenstuk
2. Inleiding, middenstuk en slot
3. Middenstuk en slot
4. Inleiding en slot

In de inleiding schrijf je

1. waar de tekst over gaat
2. meer over het onderwerp
3. een duidelijk einde aan de tekst
4. de titel

In het middenstuk schrijf je

1. waar de tekst over gaat
2. meer over het onderwerp
3. een duidelijk einde aan de tekst
4. de titel

In het slot schrijf je

1. waar de tekst over gaat
2. meer over het onderwerp
3. een duidelijk einde aan de tekst
4. de titel

De meeste alinea's vind je meestal in

1. de inleiding
2. het middenstuk
3. het slot
4. de titel

Voorbereiding

Je hebt nu een onderwerp voor een artikel en je weet waar je op moet letten bij het schrijven.

Geef antwoord op de volgende slides om nog beter voorbereid aan het schrijven te kunnen beginnen.

Wat weet je al over jouw onderwerp?

Bedenk voor je eigen tekst de 5W+1H-vragen.

Geef nu zelf antwoord op de 5W+1H-vragen.

Over welke belangrijke woorden die je hiervoor genoemd hebt, wil je een alinea schrijven? Noem er minstens 3. Dit zijn je deelonderwerpen.

Je kunt aan de slag!

1. Schrijf de inleiding
2. Schrijf het middenstuk
3. Schrijf het slot
4. Zet er een titel boven

Tot slot:

* Controleer spelling, hoofdletters en leestekens

* De tekst heeft 130-140 woorden

* Maak de opdracht in het examenboekje