leesstrategieën

leesstrategieën
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

leesstrategieën

Slide 1 - Diapositive

vorige les 
signaalwoorden en tekstverbanden 

Slide 2 - Diapositive

Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
A
Terwijl
B
Daarnaast
C
Toch
D
Bovendien

Slide 3 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
A
terwijl
B
daarnaast
C
toch
D
mits

Slide 4 - Quiz

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeldgevend
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 5 - Quiz

Welk tekstverband hoort niet bij het tekstverband 'opsomming'?
A
Terwijl
B
Daarna
C
Verder

Slide 6 - Quiz

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.
Tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 7 - Quiz

Leesstrategieën
Je kunt een tekst op verschillende manieren lezen. Dat ligt aan het doel waarmee je leest. Er zijn verschillende leesstrategieën:

  • Verkennend lezen (weet je nog wat dit is?)
  • Globaal lezen (weet je nog wat dit is?)
  • Zoekend lezen
  • Intensief lezen

Slide 8 - Diapositive

verkennend lezen 
Als je een tekst verkennend leest, bekijk je de tekst om snel te bepalen wat de tekstsoort en het onderwerp van de tekst zijn.


Na verkennend lezen kun je voorspellen wat er in de tekst aan bod komt.


Slide 9 - Diapositive

globaal lezen 
Als je een tekst globaal leest, lees je delen van de tekst die je het meest vertellen over de inhoud van de tekst.
In grote lijnen.
De volgende onderdelen vertellen het meest over de inhoud:
  • de inleiding 
  • de eerste en laatste zin van elke alinea. 


Slide 10 - Diapositive

zoekend lezen 
Stappenplan
1. Ga na welke informatie je nodig hebt
2. Lees de tekst verkennend (tekstsoort en onderwerp)
3. Zoek de informatie die je nodig hebt op in de tekst (tussenkopjes, tabellen, diagrammen)
4. Lees het stukje tekst waarin de informatie staat intensief

Slide 11 - Diapositive

intensief lezen 
Als je een tekst volledig moet of wilt begrijpen, moet je de tekst intensief lezen.
Dit houdt in dat je nauwkeurig leest.
Dit doe je als je bijvoorbeeld een werkstuk moet maken of een tekst voor een examen leest.
Je weet dan wat de hoofdgedachte van een tekst is.

Slide 12 - Diapositive

de hoofdgedachte 
De belangrijkste gedachte die de schrijver over het onderwerp heeft. 

Slide 13 - Diapositive

verkennend lezen
globaal lezen
zoekend lezen
intensief lezen
ik zoek informatie op
ik weet nu de hoofdgedachte
ik lees de inleiding
ik weet nu het onderwerp

Slide 14 - Question de remorquage

Welke leesstrategie?
Je krijgt een werkblad met vier leesstrategieën.
Overleg met elkaar waar de kaartjes horen. 

Slide 15 - Diapositive

Wanneer je snel wil vaststellen of een tekst bruikbaar is, dan lees je:
A
verkennend
B
globaal
C
zoekend
D
intensief

Slide 16 - Quiz

Wanneer je de tekst goed wil begrijpen, dan lees je:
A
verkennend
B
globaal
C
zoekend
D
intensief

Slide 17 - Quiz

Wanneer je zoekt naar bruikbare informatie, dan lees je:
A
verkennend
B
globaal
C
zoekend
D
intensief

Slide 18 - Quiz

Moet je elke examentekst gelijk intensief gaan lezen?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Welke nieuwe informatie neem jij mee naar huis?

Slide 20 - Question ouverte