4.1 t/m 4.3 opkomst parlementaire stelsel

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

 opkomst parlementaire stelsel

Vandaag:

1. Waar waren we ook alweer? 

2. Ruzie tussen het parlement en de koning

3. Eerste politieke partijen 

Willem II

- Koning Conservatief

- Moet inboeten 

Waarom ? 

Thorbecke

- Leider Liberalen

- Welke stand komen de liberalen? 

Blader naar blz 38 of de handout 

Schrijf kort in je eigen woorden op welke vier bepalingen Thorbecke in de grondwet zetten

1849 

Willem II sterft

Willem III neemt over

wellicht nog conservatiever dan zijn opa en vader

Willem III Versus het parlement

- Katholieken krijgen recht op kerk (1853)

-Paus bouwt bisdom = protestanten boos

- Koning kiest kant van protestanten

Ministriële verantwoordelijkheid = 

ontslag van ministers

Willem III 'luis in de pels'

Weigert toe te geven. 

Laat het kabinet 2x ontbinden

De derde keer krijgen we kabinet 

met steun van de kamer 

(sinds dien is dit normaal)

Tweede kamer (hoe werkte die)

- Wie mochten er stemmen ?

- Er zaten personen ipv partijen. 

Van individuen naar stromingen (partijen)

1. Conservatieve (voor macht koning, tegen parlement)
2. Liberalen (Progressief en voor het parlement)
3. Protestanten (voor protestanten)
4. Katholieken (voor Katholieken)
5. Socialisten (voor de arbeiders)

Grote problemen in de maatschappij gaan ervoor zorgen dat 

partijvorming optreedt 

- Schoolstrijd

- Kiesrecht

- Sociale Kwestie

Neem de stromingen over in je schrift

Gebruik je boek: Wie stonden tegenover wie en waarom in de:
De schoolstrijd

Gebruik je boek: Wie stonden tegenover wie en waarom in de:
Kwestie omtrent kiesrecht

Gebruik je boek: Wie stonden tegenover wie en waarom in de:
Kwestie omtrent de sociale kwestie

Thats all folks