Woorden proefwerkweek en Hoofdstuk 3
1 / 26
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
soixante -dix
A
65
B
70
C
60 10
Slide 2 - Quiz
quatorze =
A
24
B
4
C
14
Slide 3 - Quiz
vingt-deux
A
22
B
12
C
42
Slide 4 - Quiz
quatre-vingt-dix
A
90
B
80
C
88
Slide 5 - Quiz
quatre-vingt-trois
A
93
B
23
C
83
Slide 6 - Quiz
soixante-dix
A
65
B
50
C
70
Slide 7 - Quiz
quatre-vingt-trois =
A
98
B
93
C
83
Slide 8 - Quiz
quatre-vingt-un
A
42
B
24
C
81
Slide 9 - Quiz
quatre-vingt-treize
A
83
B
93
C
72
Slide 10 - Quiz
attends =
A
doorgaan
B
wacht
C
vind
Slide 11 - Quiz
le chargeur =
A
het wachtwoord
B
de video
C
de oplader
Slide 12 - Quiz
continuer =
A
overschrijden
B
doorgaan
C
posten
Slide 13 - Quiz
le mot de passe =
A
het huiswerk
B
de oplader
C
het wachtwoord
Slide 14 - Quiz
je comprends =
A
ik comprimeer
B
ik begrijp het
C
ik vind
Slide 15 - Quiz
la limite =
A
de limiet
B
de video
C
smile!
Slide 16 - Quiz
dépasser=
A
verloren zijn
B
overschrijden
C
posten
Slide 17 - Quiz
j'ai perdu =
A
ik heb gevonden
B
ik heb verloren
C
ik heb vergeten
Slide 18 - Quiz
trouver =
A
vinden
B
vergeten
C
wachten
Slide 19 - Quiz
oublier=
A
vergeten
B
posten
C
vinden
Slide 20 - Quiz
les devoirs =
A
meteen
B
het huiswerk
C
de video
Slide 21 - Quiz
chaque semaine
A
elke week
B
elke dag
C
enig kind
Slide 22 - Quiz
souris!
A
smile!
B
lach!
C
huil!
Slide 23 - Quiz
poster =
A
posten
B
vergeten
C
vinden
Slide 24 - Quiz
tout de suite
A
meteen
B
straks
C
later
