M2: 4.8 (v.d. bijvoeglijk gebruikt, samenstellingen met tussen-n of s)

Grammatica
en
Spelling
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Grammatica
en
Spelling

Slide 1 - Diapositive

Planning
Lezen
Terugblik
Nakijken
Uitleg 4.8


27 mei: toets spelling en grammatica

Slide 2 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
- Werkwoordspelling t.t. en v.t.
- Een voltooid deelwoord (vd) begint vaak met ge-.
- Bij een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden.
- Een voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van de zin.
- Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal
op -en. Je schrijft het zoals je het zegt.

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t.

Slide 4 - Diapositive

Hij (hebben) hem (vertegenwoordigen)

Slide 5 - Question ouverte

Wat is juist geschreven?
A
20% procent van de mensen
B
20% Procent van de mensen.

Slide 6 - Quiz

Nakijken 3.8: 1, 4a, 5a+b, 9, 10
1. Klassikaal t/m 4 

4a vervangen ik verving ik heb vervangen
bewijzen ik bewees ik heb bewezen
bewaren ik bewaarde ik heb bewaard
vernielen ik vernielde ik heb vernield

5b Wij hebben dat geheimgehouden.
Dat is echt mooi vormgegeven.
Ik heb met de burgemeester kennisgemaakt.

Slide 7 - Diapositive

4.8 
• het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord;
• samenstellingen met een tussen-s en tussen-n;
• tien dicteewoorden.

Slide 8 - Diapositive

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt (als bijvoeglijk naamwoord)
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Het gelande vliegtuig
De foto is vergroot = (vd)  |   de vergrote foto (bn)


Een voltooid deelwoord schrijf je zo kort mogelijk op



Slide 9 - Diapositive

Verander de volgende zin in een voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt:
Je hebt de les gemist
De....... les

Slide 10 - Question ouverte

SAMENSTELLING MET TUSSEN-S EN TUSSEN-N
Een samenstelling maak je van 2 woorden (tafel+poot=tafelpoot)
Soms gebruik je een tussen-s, als je die hoort: stationswinkel, bruidsjurk

Soms gebruik je een tussen-n:
Je schrijft een tussen-n als het eerste deel van het woord alleen een meervoud heeft dat op '-en' eindigt. Voorbeelden: Krantenbericht (meervoud: kranten) Pannenkoek (meervoud: pannen)

Kijk mee:







Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Aan de slag! In stilte
4.8
Opdrachten: 3b, 4a, 7c, 9, 10a, 

Werk serieus, zodat je de stof echt snapt. Als je klaar bent, ga je lezen of leer je de woorden van 4.5

LET OP: volgende les je B-boek!



Slide 13 - Diapositive