Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.
1. zelfstandig naamwoord (ZN/ZNE)
1. lidwoorden (BLW, OLW)
2. bijvoeglijk naamwoord (BN)
3. zelfstandig werkwoord (ZWW)
3. hulpwerkwoord (HWW)
4. aanwijzend voornaamwoord (AANW. VNW)
4. vragend voornaamwoord (VRG. VNW)
5. voorzetsel (VZ)
6. bijwoord (BW)