vermenigvuldigen

vermenigvuldigen
Hoofdstuk 4
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenISK

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 3 min

Éléments de cette leçon

vermenigvuldigen
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Diapositive

Vermenigvuldigen is hetzelfde getal een aantal keer optellen. dit noem je een vermenigvuldigen schrijf je een X tussen de getallen die je moet vermenigvuldigen. we gebruiken x als  keerteken. andere woorden van vermenigvuldigen keer en maal. 

Slide 2 - Diapositive

Bijvoorbeeld 
Bijvoorbeeld:
2 x 3 is hetzelfde als 2 + 2 + 2 = 6

Slide 3 - Diapositive

Belangrijke termen:


Factoren: De getallen die je met elkaar vermenigvuldigt (bijv. 3 en 4 in 3 x 4).
Product: Het resultaat van de vermenigvuldiging (bijv. 12 is het product van 3 x 4)

Slide 4 - Diapositive

de tafels van getallen 
de tafels van getallen zijn de basis van het vermenigvuldigen. in een tafels staan alle vermenigvuldigen van een getal met de getallen 1 tot en met 10. De tafels van 1 tot en met 12 moet je uit je hoofd kennen. 

Slide 5 - Diapositive

bijvoorbeeld 
de tafel van 5 en 7 . 

Slide 6 - Diapositive

Wat is het product van 5 x 3?
A
12
B
15
C
20
D
10

Slide 7 - Quiz

Hoeveel is 2 x 4?
A
10
B
6
C
8
D
12

Slide 8 - Quiz

Wat zijn factoren in 3 x 4?
A
3 en 4
B
12
C
10
D
7

Slide 9 - Quiz

welke van onderstaande symbolen is van vermenigvuldigen?
A
÷
B
X
C
-
D
+

Slide 10 - Quiz

grote getallen 
je kunt met behulp van de tafels ook grotere getallen uit je hoofd vermenigvuldigen. Je kunt de tafels gebruiken om een tiental, honderdtal of duizendtal te vermenigvuldigen bijvoorbeeld:
 2 x 300 
2 x 300 = 2 x3 honderdtallen = 6 honderdtallen = 600

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

voorbeeld 
In een klas staan 6 rijen met 5 stoelen per rij. Hoeveel stoelen zijn er in totaal?

Oplossing:
6 × 5 = 30 stoelen

Slide 14 - Diapositive

voorbeeld 
Je hebt 4 muntjes van €2. Hoeveel geld heb je in totaal?

Oplossing:
4 × 2 = €8.

Slide 15 - Diapositive

Wat is 8 x 150?
A
800
B
1200
C
600
D
1000

Slide 16 - Quiz

Hoeveel is 7 x 600?
A
5400
B
4200
C
3600
D
4800

Slide 17 - Quiz

Wat is 5 x 250?
A
1250
B
2000
C
1000
D
1500

Slide 18 - Quiz

Hoeveel is 3 x 400?
A
600
B
900
C
300
D
1200

Slide 19 - Quiz

voorbeeld 
1- 7 X 3
2- 9 x 200
3- 100 x 500
4- 5 x 43 

Slide 20 - Diapositive

oplossing 
a - 7 + 7 + 7 = 21 
b - 9 x 200 = 9 x 2 honderdtallen = 18 00
c - 100 x 500 = in totaal 4 nullen en 5 x1 = 5 dus 50.000
d - 5 x 43 splitsen 5 x 40 + 5 x 3 =200 + 15 = 215

Slide 21 - Diapositive