Tijd en snelheid les 9

Tijd en snelheid
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Praktische economieMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tijd en snelheid

Slide 1 - Diapositive

Hoe zit iedereen erbij? 

Zijn er dingen die gedeeld/besproken moeten worden?

Slide 2 - Diapositive

vorige les?

Slide 3 - Diapositive

Procenten, breuken en verhoudingen

Slide 4 - Diapositive

Breuken en procenten
1/2 = 50%                    1/3= 33.3333%
1/4= 25%                                  1/5=20%
1/8= 12,5%                             1/10= 10%

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kan de verschillende tijdseenheden benoemen en weet hoe groot deze zijn.
  • Je kan de verschillende tijdseenheden omrekenen naar dezelfde eenheid
  • Je kan de snelheid uitrekenen aan de hand van afstand en tijd
  • Je kan de verschillende snelheden omrekenen 
  • Je kan toegepast rekenen met tijd en snelheid


Slide 6 - Diapositive

Welke tijdseenheden ken je?

Slide 7 - Diapositive

Tijdseenheden 

Slide 8 - Diapositive

Omrekenen van tijd

Slide 9 - Diapositive

Welk rijtje klopt niet van groot naar klein?
A
jaar - maand - dag - minuut
B
jaar - uur - kwartier - seconde
C
eeuw - jaar - kwartaal - minuut
D
maand - uur - kwartaal - minuut

Slide 10 - Quiz

Jan zijn trein vertrekt om kwart over drie 's middags.
Hoeveel minuten moet Jan nog wachten?

Slide 11 - Question ouverte

Vandaag is het 16 maart welke datum is het over 21 dagen?

Slide 12 - Question ouverte

Hoeveel minuten was Arzu sneller dan Thomas op de marathon van Rotterdam?

Slide 13 - Question ouverte

Snelheid

Slide 14 - Diapositive

Rekenen met snelheid
snelheid = afstand : tijd
90 km : 2 u = 45 km/u

afstand = snelheid × tijd
35 km/u × 2 u = 70 km

tijd = afstand : snelheid
20 km : 100 km/u = 0,2 u





Slide 15 - Diapositive

Afstand
Je fietst 24 min met een snelheid van 16km/u. 
Hoeveel kilometer heb je afgelegd?
afstand = snelheid × tijd
Hoeveel uur is 24 min? 24:60= 0,4 uur
16 x 0,4 = 6,4 kilometer 

min
60
1
24
km
16
0,267
6,4

Slide 16 - Diapositive

Tijd
Je rijdt 20 km met een snelheid van 100km/u. 
Hoeveel minuten ben je onderweg?
tijd = afstand : snelheid
20 km : 100 km/u = 0,2 uur  of wel 60x0,2= 12 min
Hoeveel minuten is 0,2 uur?

km
100
1
20
min
60
0,6
12

Slide 17 - Diapositive

Snelheid
In 40 minuten fiets heb 12 kilometer afgelegd . 
Hoeveel kilometer per uur fiets je?
snelheid = afstand : tijd
40 min : 60 min=  0,667uur  
12 km : 0,667 = 18 km/uur
km
12
0,3
18
min
40
1
60

Slide 18 - Diapositive

Snelheid eenheiden
eenheden van lengte / eenheden van tijd
meter / per seconde 
 kilometer / per uur


3600 seconden is 1 uur
1000 meter is 1 kilometer

Slide 19 - Diapositive

Stap voor stap....
Op een weg waar je 80 km/u mag rijden heeft Nadine een boete van € 180,00 gekregen omdat ze te hard reed.
Nadine reed 25 m/s.

Hoeveel euro boete moet Nadine betalen per km/u die ze te hard reed?

Slide 20 - Diapositive

Nadine reed 25 m/s.
Hoeveel km/u reed ze?

Slide 21 - Question ouverte

Nadine mocht 80 km/uur, maar ze reed 90km/uur. Hoeveel km/uur reed ze te snel?

Slide 22 - Question ouverte

Nadine reed 10 km/uur te hard en kreeg een boete van € 180,00 gekregen.
Hoeveel euro boete moet Nadine betalen per km/u die ze te hard reed?

Slide 23 - Question ouverte

Zelf aan de slag
Aan de slag met:
Thema: Opleiding en studie
Taak: van en naar het werk/woonwerkverkeer


Vragen? Stel ze dan kom ik je helpen!


Slide 24 - Diapositive

Centrale afsluiting
Wat hebben we vandaag geleerd?
Leerdoelen:
  • Je kan de verschillende tijdseenheden benoemen en weet hoe groot deze zijn.
  • Je kan de verschillende tijdseenheden omrekenen naar dezelfde eenheid
  • Je kan de snelheid uitrekenen aan de hand van afstand en tijd
  • Je kan de verschillende snelheden omrekenen
  • Je kan toegepast rekenen met tijd en snelheid



Slide 25 - Diapositive