11.4 Je lijkt op

Startopdracht:
Nakijken 11.3
Lezen test 11.4
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Startopdracht:
Nakijken 11.3
Lezen test 11.4

Slide 1 - Diapositive

11.4 Je lijkt op...

Slide 2 - Diapositive

Doelen

  • Je kunt uitleggen dat chromosomen jouw erfelijke eigenschappen bepalen
  • Je kunt uitleggen hoe mensen eigenschappen doorgeven via chromosomen.
  • Je kunt opnoemen welke chromosomen het geslacht van een mens bepalen

Slide 3 - Diapositive

Bouwbeschrijving
Chromosomen:  soort draden in de kern van een cel. Ze bestaat voor groot deel uit DNA, hierin zit alle informatie bv welke kleur haar, ogen enz.

Chromosomen bepalen de bouwbeschrijving van een mens.


Slide 4 - Diapositive

meisje/jongen
• 46 chromosomen 
 • 22 paar chromosomen even lang 
• 23e paar chromosomen zijn niet even lang(geslachtschromosomen) 
• grote chromosoom X 
• kleine chromosoom Y 
• XX= meisje 
• XY= Jongen

Slide 5 - Diapositive

Chromosomen
Lichaamscellen hebben 23 paar chromosomen = 46 totaal
Geslachtscellen hebben 23 chromosomen:
Vrouw(eicel): 22 gewone chromosomen en 1 'x- chromosoom'
Man(zaadcel):22 gewone chromosomen en 1 'x  chromosoom'  of  1 'y-chromosoom'. 
-samensmelting eicel en zaadcel: 1 x + 1 y = jongen
                                                                         1 x + 1 x = meisje

Slide 6 - Diapositive

Op je ouders lijken??
De helft van de chromosomen van de vader en de helft van de chromosomen van de moeder


Bij elke zwangerschap worden andere chromosomen doorgegeven.
(broers en zussen lijken op elkaar, maar er zijn ook verschillen)

Slide 7 - Diapositive

ontstaan jongen/meisje

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel chromosomen hebben wij?
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 9 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een eicel en een zaadcel
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 10 - Quiz

Voor welk geslacht staat XX
A
Meisje
B
Jongen

Slide 11 - Quiz

Hoe heten de chromosomen die bepalen of je jongen/meisje bent.

Slide 12 - Question ouverte

Huiswerk 
11.4 
maak opdr. 1 t/m 10




Slide 13 - Diapositive

Herhalen vorige les
 (check goed wat je al goed kent en wat nog niet voldoende is.)

Stukje uitleg, herhalen 11.4

slim stampen, test jezelf. 

Slide 14 - Diapositive

Bouwbeschrijving
Chromosomen:  soort draden in de kern van een cel. Ze bestaat voor groot deel uit DNA, hierin zit alle informatie bv welke kleur haar, ogen enz.

Chromosomen bepalen de bouwbeschrijving van een mens.


Slide 15 - Diapositive

meisje/jongen
• 46 chromosomen 
 • 22 paar chromosomen even lang 
• 23e paar chromosomen zijn niet even lang(geslachtschromosomen) 
• grote chromosoom X 
• kleine chromosoom Y 
• XX= meisje 
• XY= Jongen

Slide 16 - Diapositive

Chromosomen
Lichaamscellen hebben 23 paar chromosomen = 46 totaal
Geslachtscellen hebben 23 chromosomen:
Vrouw(eicel): 22 gewone chromosomen en 1 'x- chromosoom'
Man(zaadcel):22 gewone chromosomen en 1 'x  chromosoom'  of  1 'y-chromosoom'. 
-samensmelting eicel en zaadcel: 1 x + 1 y = jongen
                                                                         1 x + 1 x = meisje

Slide 17 - Diapositive

Op je ouders lijken??
De helft van de chromosomen van de vader en de helft van de chromosomen van de moeder


Bij elke zwangerschap worden andere chromosomen doorgegeven.
(broers en zussen lijken op elkaar, maar er zijn ook verschillen)

Slide 18 - Diapositive

11.4 Jij lijkt op

Slide 19 - Diapositive

Jij lijkt op?
Stel, ik moet jou omschrijven aan iemand die jou niet kent. Aan welke kenmerken kan iemand jou herkennen?

Schrijf zoveel mogelijk kenmerken van jezelf op een blaadje
Klaar? Vouw het blaadje in vieren en doe het in de mand.

Slide 20 - Diapositive

Jij lijkt op?
Jouw kenmerken heten eigenschappen.

Erfelijke eigenschappen, zoals oogkleur, heb je van je ouders.

Sommige eigenschappen heb je of je hebt ze niet. Bijvoorbeeld de tongrol.

Slide 21 - Diapositive

Erfelijke eigenschappen
Jouw eigenschappen zijn alle kenmerken die jou tot een mens maken. 

Erfelijke eigenschappen hebt je geërfd van je ouders en noem je erfelijke eigenschappen. 

Slide 22 - Diapositive

Jij lijkt op?
Erfelijk of niet erfelijk?
Soms is alleen de aanleg erfelijk

Slide 23 - Diapositive

Alex heeft blauwe ogen.
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
C
Aanleg

Slide 24 - Quiz

Alex heeft een tatoeage op zijn bovenarm.
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
C
Aanleg

Slide 25 - Quiz

Alex is erg goed in gewichtheffen
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
C
Aanleg

Slide 26 - Quiz

Alex heeft zijn blonde haar bruin geverfd.
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
C
Aanleg

Slide 27 - Quiz

zelf aan de slag
  • maken test jezelf
  • klaar? nakijken: its learning
  • oefentoets LessonUp bekijken
  • slim stampen methode
  • oefentoets methode maken 
timer
13:00

Slide 28 - Diapositive

3

Slide 29 - Vidéo

03:00
Wat is de definitie van een gen?
A
Een gen is een synoniem voor het genoom
B
Een gen is een wenteltrap met lange DNA-moleculen
C
Een gen is je uiterlijk
D
Een gen is een deel van het DNA met het recept voor 1 eiwit

Slide 30 - Quiz

05:53
Herhalingsvraag 3: Wat hoort bij een vrouw?
A
22 chromosoomparen, waaronder een X en Y-chromosoom
B
23 chromosoomparen, waaronder een X en Y-chromosoom
C
22 chromosoomparen, waaronder twee X-chromosomen
D
23 chromosoomparen, waaronder twee X-chromosomen

Slide 31 - Quiz

05:53
Herhalingsvraag 2: Hoeveel chromosomen heeft een zaadcel?
A
46
B
44
C
23
D
22

Slide 32 - Quiz