Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
corregir los deberes
los alimentos
video
repaso para el SO
Lunes, 20 de enero
Slide 1 - Diapositive
Deberes
27 januari SO
Zie planner voor inhoud
3 februari SO luistervaardigheid
Slide 2 - Diapositive
Tien Spaanse gerechten opgenomen in de lijst van ‘slechtste gerechten ter wereld’
Ondanks de negatieve beoordelingen blijven deze gerechten een belangrijk onderdeel van de Spaanse cultuur en keuken. Ze weerspiegelen de regionale tradities en smaken die Spanje uniek maken. Veel Spanjaarden blijven hun culinaire erfgoed verdedigen en benadrukken dat smaken subjectief zijn.
De gerenommeerde gastronomische gids TasteAtlas heeft een controversiële lijst gepubliceerd met de slechtste gerechten ter wereld. Verrassend genoeg staan er tien traditionele Spaanse gerechten op deze lijst, ondanks de wereldwijde faam van de Spaanse keuken. Dit heeft voor veel discussie gezorgd onder zowel Spanjaarden als internationale fijnproevers.
Slide 3 - Diapositive
Tien Spaanse gerechten opgenomen in de lijst van ‘slechtste gerechten ter wereld’
Bocadillo de Sardinas
Angulas a la cazuela
Baskisch gerecht.Het wordt meestal gemaakt met zeldzame baby-alen, knoflook, hete peper, olijfolie en zout.
Faves a la Catalana
Catalaans gerecht
met bloedworst.
Slide 4 - Diapositive
Tien Spaanse gerechten opgenomen in de lijst van ‘slechtste gerechten ter wereld’
Calamares en su tinta, een gerecht van inktvis in zijn eigen inkt.
gazpacho manchego, een stoofschotel uit Castilla-La Mancha.
Fabada asturiana, een stevige bonenschotel uit Asturië.
Slide 5 - Diapositive
Tien Spaanse gerechten opgenomen in de lijst van ‘slechtste gerechten ter wereld’
Lechazo asado, gegrild lamsvlees.
oreja a la plancha,
gegrilde varkensoren.
ensaladilla rusa
zarajos, een salade met mayonaise en gefrituurde schapen-ingewanden
Slide 6 - Diapositive
A corregir
LE: ej 5.4, 5.5, 5.6
Leerdoel: tiempo libre
Slide 7 - Diapositive
Ej. 5 ¿Qué sirve Fernando?
Ej. 6, fíjate en la dieta de Fernando.
¿Qué pensáis qué prefiere?
¿Qué preferís vosotros?
Leerdoel: los alimentos
LA: pág. 89
Slide 8 - Diapositive
Un video
Hoe komt het dat Juanjo in het restaurant werkt?
Gewoonlijk staat Juanjo in de keuken. waar/niet waar
Hoe omschrijft Juanjo Gazpacho?
Wat bestellen de meisjes te eten?
En wat willen ze drinken?
Wat is het probleem met de salade?
Slide 9 - Diapositive
Leerdoelen herhalen
Bekijk de leerdoelen voor het SO in je planner op pagina 8.
In de volgende dia's kun je extra oefenen:
werkwoorden
Gustar
ser y estar
zinnen maken
Slide 10 - Diapositive
yo
tú
él, ella, ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, uds.
prefiero
prefieres
prefiere
preferimos
preferís
prefieren
empiezo
empiezas
empieza
empezamos
empezáis
empiezan
stap 1: vind de stam
stap 2: plak de juiste uitgang erachter
stap 3: kijk of je de stamklinker moet veranderen
E--> IE
Slide 11 - Diapositive
Nog even de uitgangen van de -AR, -ER, -IR werkwoorden.
yo
tú
él, ella, ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, uds.
AR
o
as
a
amos
áis
an
ER
o
es
e
emos
éis
en
IR
o
es
e
imos
ís
en
Slide 12 - Diapositive
yo
tú
él, ella, ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, uds.
pedir
pido
pides
pide
pedimos
pedís
piden
servir
sirvo
sirves
sirve
servimos
servís
sirven
stap 1: vind de stam
stap 2: plak de juiste uitgang erachter
stap 3: kijk of je de stamklinker moet veranderen
E--> I
Slide 13 - Diapositive
querer, yo
Slide 14 - Question ouverte
preferir, ellos
Slide 15 - Question ouverte
cerrar, nosotros
Slide 16 - Question ouverte
pensar, tú
Slide 17 - Question ouverte
entender, vosotros
Slide 18 - Question ouverte
empezar, Paco
Slide 19 - Question ouverte
pedir, yo
Slide 20 - Question ouverte
servir, Juan
Slide 21 - Question ouverte
servir, yo y Carlos
Slide 22 - Question ouverte
pedir, ellos
Slide 23 - Question ouverte
servir, Luisa y Marta
Slide 24 - Question ouverte
pedir, tú
Slide 25 - Question ouverte
Vocabulario
Slide 26 - Diapositive
quizlet.com
Slide 27 - Lien
Gustar
Kijk naar wat erachter staat!!!!
Na gusta of gustan kan eerst mucho/muchísimo staan. Wat daar meteen achter komt bepaalt of het gusta of gustan wordt. vb: me gusta mucho bailar.
NB: woorden op -AR, -ER, -IR zijn werkwoorden.
gusta + zelfst. nw. enkelvoud
gusta + werkwoord
gustan + zelfst. nw. meervoud
hetzelfde geldt voor encanta/encantan en
duele/duelen
Slide 28 - Diapositive
¿A tí ………………….la música clásica?
Slide 29 - Question ouverte
A nosotros ………………… el teatro.
Slide 30 - Question ouverte
A ellos …………………. cantar.
Slide 31 - Question ouverte
A Paco ………………. la nueva película.
Slide 32 - Question ouverte
A mis padres ………………… viajar.
Slide 33 - Question ouverte
¿A vosotros ……………….. los gatos?
Slide 34 - Question ouverte
Me gustan los perros. (mee eens)
Slide 35 - Question ouverte
Me gusta el español. (niet mee eens)
Slide 36 - Question ouverte
No me gusta la música clásica. (mee eens)
Slide 37 - Question ouverte
No me gustan los gatos. (niet mee eens)
Slide 38 - Question ouverte
Ser y estar
Slide 39 - Diapositive
Mi hermana ....... simpática.
Slide 40 - Question ouverte
Yo ..... nervioso para el exámen.
Slide 41 - Question ouverte
Mis amigos en clase simpre......... tranquilos.
Slide 42 - Question ouverte
Tú siempre .... alegre.
Slide 43 - Question ouverte
Mi padre .... taxista.
Slide 44 - Question ouverte
¿Vosotros ..... franceses, verdad?
Slide 45 - Question ouverte
El profesor ... simpático.
Slide 46 - Question ouverte
Amsterdam .... en Holanda.
Slide 47 - Question ouverte
Pepe y tú .... torpes.
Slide 48 - Question ouverte
Slide 49 - Question ouverte
Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen. De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak.
mí
cuenta
primero
con
tomar
de
para
ensalada mixta
beber
la
Slide 50 - Question de remorquage
Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen. De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak.
paella
cuenta
prefiero
el
postre
yo
segundo
bebida
de
la
Slide 51 - Question de remorquage
Maak kloppende zinnen door de woorden naar de vakjes te slepen. De woorden die je niet gebruikt sleep je naar de prullenbak.