2A statistiek

In een beelddiagram maak ik gebruik van:
A
Figuren
B
Staafjes
C
Formules
D
Grafieken
1 / 42
suivant
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

In een beelddiagram maak ik gebruik van:
A
Figuren
B
Staafjes
C
Formules
D
Grafieken

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat voor soort diagram is dit
A
staaf diagram
B
cirkel diagram
C
lijn diagram
D
grafiek

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Cirkeldiagram. Hoeveel procent hoort bij de sector honden?
A
44
B
32
C
16
D
100

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het totaal van de sectoren?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel sectoren
heeft dit cirkeldiagram?
A
1 sector
B
2 sectoren
C
3 sectoren
D
4 sectoren

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Cirkeldiagram. Hoeveel procent hoort bij de sector katten?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een kenmerk van een lijndiagram?
A
Je werkt met staven
B
Een cirkel laat het totaal zien
C
Er wordt een lijn gebruikt
D
Er worden schijven gebruikt

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een toets bestaat uit 60 vragen. Je hebt 65 % van de vragen goed.
Waar staat de verhoudingstabel goed ingevuld?
A
B
C

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je moet een staafdiagram maken die bij de tabel hoort. Wat zet je horizontaal in het staafdiagram ?
A
soort
B
aantal leerlingen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


In de verhoudingstabel moet je ergens een 1 zetten. Waar staat de 1 goed?
A
B

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat moet er bij de boogjes staan ?
A
-99 en + 120
B
: 4,50 en x 120
C
x 100 en x 120
D
: 100 en x 120

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat moet er bij de boogjes staan?
A
: 100 en x 159
B
: 315 en x 159
C
- 314 en + 158
D
: 100 en + 159

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijndiagram.
Wanneer was de omzet het laagst?
A
maart
B
januari
C
mei
D
juli

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoenen zijn afgeprijsd van € 120 naar € 99.
Wat is de afname in euro's ?
A
€ 1
B
€ 99
C
€ 29
D
€ 21

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoenen zijn afgeprijsd van € 120 naar € 99.
De afname in euro's is € 21.
Je moet de procentuele afname uitrekenen. Waar staat de tabel goed ingevuld ?

A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De fruithal houdt bij hoeveel sinaasappels er verkocht zijn. In het beelddiagram hieronder zie je het resultaat van een week. Hoeveel sinaasappels zijn er verkocht op woensdag?
A
4,5 sinaasappels
B
80 sinaasappels
C
85 sinaasappels
D
90 sinaasappels

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Langs de Nederlandse kust staan heel wat vuurtorens.. In het steelbladdiagram zie je de hoogte van alle vuurtorens. Hoeveel vuurtorens staan er langs de Nederlandse kust ?
A
5
B
22
C
17
D
60

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

(staafdiagram).

Hoeveel leerlingen zitten er in deze klas?

A
5
B
dat kun je niet weten
C
8+11+2+4+5= 30 leerlingen
D
geen idee

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Langs de Nederlandse kust staan heel wat vuurtorens.. In het steelbladdiagram zie je de hoogte van alle vuurtorens.

Welke hoogte komt het meest voor ?
A
3 m
B
6 m
C
9 m
D
49 m

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Langs de Nederlandse kust staan heel wat vuurtorens.. In het steelbladdiagram zie je de hoogte van alle vuurtorens.

De vuurtoren van Vlieland is 54 m hoog.
Hoeveel vuurtorens langs de Nederlandse kust zijn lager ?
A
3
B
6
C
7
D
10

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijndiagram.
Wat was de omzet in juni?
A
5
B
370
C
12
D
50000

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4.Hier zie je in een steelbladdiagram de leeftijden van een yogaklas.
Welke leeftijd komt het meeste voor?
A
2,8
B
4,5
C
45
D
40

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk lijndiagram past bij het staafdiagram?
A
B
C

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het kleinste getal in dit steelbladdiagram is 9.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het maximum van het lijndiagram?
A
27
B
28
C
30
D
36

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hier zie je in een steelbladdiagram de cijfers van de laatste toets spelling van een bepaalde klas.
Wat is het laagste cijfer?
eenheden
tienden
A
4,2
B
4,5
C
2,4
D
1,0

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hier zie je in een steelbladdiagram de cijfers van de laatste toets spelling van een bepaalde klas.
Welk cijfer komt het meeste voor?
eenheden
tienden
A
3,9
B
4,5
C
5,3
D
2,8

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel ijsjes zijn er zaterdag verkocht?
A
18
B
27
C
24
D
5

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lotte koopt het boek '13 reasons why' in de uitverkoop voor €14,65. Het boek kostte eerst €16,95. Met hoeveel procent is de prijs gedaald? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
%
timer
5:00
16,95
100
2,30
X
1
13,6
13,57

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Staafdiagram
Beelddiagram
Lijndiagram

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een staafdiagram moet je de staafjes:
A
Tegen elkaar aan tekenen
B
Los van elkaar tekenen

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk het staafdiagram.
Hoeveel werklozen waren er in 2016 meer dan in 2011?

Slide 33 - Question ouverte

a In 2014, er waren toen 700.000 werklozen.
 b 550.000 ‒ 450.000 = 100.000
 c 550.000 ‒ 475.000 = 75.000

Beelddiagram.
Hoeveel posters zijn er op vrijdag verkocht?
A
7
B
21
C
140
D
70

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke hoeveelheid bij donderdag en vrijdag? 
A
donderdag 100 en vrijdag 70
B
donderdag 110 en vrijdag 70
C
donderdag 110 en vrijdag 80
D
donderdag 100 en vrijdag 80

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zie je een staafdiagram?
A
B
C

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de naam van dit soort diagrammen?


A
turftabel
B
staafdiagram
C
steelbladdiagram

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
beelddiagram
B
turftabel
C
staafdiagram
D
beelddiagram

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is de turftabel
hiernaast goed
gemaakt?
A
Ja, helemaal goed
B
Nee, er ontbreekt iets
C
Nee, in plaats van streepjes moeten er getallen staan
D
Ja, maar de streepjes moeten voortaan netter

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in:
In een turftabel gebruik je ............en in een frequentietabel gebruik je .................
A
streepjes , getallen
B
staven , lijnen
C
procenten, graden
D
getallen, strepen

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in:
In een turftabel gebruik je ............en in een frequentietabel gebruik je .................
A
streepjes , getallen
B
staven , lijnen
C
procenten, graden
D
getallen, strepen

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de naam van dit soort diagrammen?


A
turftabel
B
staafdiagram
C
steelbladdiagram

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions