Samengestelde zinnen: hoofd- en bijzin.

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Introduction

Les over zinnen en zinsstructuur.

Éléments de cette leçon

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur

Slide 1 - Diapositive

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 2 - Diapositive

Voorbeeld enkelvoudige zin
  • Het wordt slecht weer vandaag.
  • Ik ga vandaag naar de Action.
  • Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld samengestelde zin
  • Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 
  • Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daar over op zijn website.

Slide 4 - Diapositive

Samengestelde zin
  • Bestaat uit twee of meer zinnen.
  • Kunnen nevengeschikte zinnen zijn, of ondergeschikte zinnen.

Slide 5 - Diapositive

Nevenschikking

- Zinnen kunnen los van elkaar voorkomen.

- Je zou in principe tussen alle zinnen een punt kunnen zetten.

Onderschikking

- De zinnen kunnen niet los van elkaar voorkomen.

- De zinnen zijn afhankelijk van elkaar.

Slide 6 - Diapositive

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 7 - Diapositive

Nevenschikkende voegwoorden

  • en
  • maar
  • want 
  • of*
  • dus
Onderschikkende voegwoorden

  • aangezien
  • als
  • dat
  • doordat
  • terwijl
  • toen

Slide 8 - Diapositive

Wat is een bijzin?
  • Je hebt bij een onderschikking te maken met een bijzin.
  • Een bijzin is een zinsdeel in de vorm van een zin. Deze zin heeft een eigen persoonsvorm.
  • Persoonsvorm en onderwerp staan niet naast elkaar óf er kan een zinsdeel tussen worden gezet.

Slide 9 - Diapositive

Volgorde hoofdzin

-
Persoonsvorm staat vooraan in een zin, naast het onderwerp.
Volgorde bijzin

- Persoonsvorm staat achteraan.
- Persoonsvorm en onderwerp staan niet naast elkaar óf er kan een zinsdeel tussen worden gezet.

Slide 10 - Diapositive

Oefenen
  • Maak de oefeningen op CambiumNed.
  • Klik door naar de volgende slides.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Slide 13 - Lien