Toptaal A0A1 26 oktober

Wat gaan we vandaag doen?

- Thema 7.1 herhalen
- Trappen van vergelijking herhalen
- Werkwoorden herhalen
- Thema 7.2
- Quiz.... Wat weet jij van halloween?
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen?

- Thema 7.1 herhalen
- Trappen van vergelijking herhalen
- Werkwoorden herhalen
- Thema 7.2
- Quiz.... Wat weet jij van halloween?

Slide 1 - Diapositive


Leestekst 7.1
Wanneer heeft de dokter spreekuur?


Slide 2 - Diapositive

Huisarts

Slide 3 - Carte mentale

In onze ....................... werkt een een nieuwe huisarts.
A
specialist
B
praktijk
C
stress
D
huisbezoek

Slide 4 - Quiz

In het ...................... is de praktijk gesloten.
A
weekend
B
duren
C
tussen
D
de drogist

Slide 5 - Quiz

De medicijnen voor je hart kan je ophalen bij de ......................
A
huisbezoek
B
apotheek
C
spreekuur
D
tussen

Slide 6 - Quiz

Het telefoonnummer 112 bel je alleen in een ......................
A
ruzie
B
vraag
C
assistente
D
spoedgeval

Slide 7 - Quiz

Het ..................... lang voordat je aan de beurt bent!
A
durt
B
duuren
C
duurt
D
duur

Slide 8 - Quiz

Als de ....................... hoger is dan 38 graden, moet je naar de huisarts.
A
stress
B
koorts
C
zin
D
verkouden

Slide 9 - Quiz

Janneke zegt .................... Paula, dat ze ziek is.
A
op
B
naar
C
tegen
D
tussen

Slide 10 - Quiz

De dokter gaat alleen op ........................ bij ernstig zieke patienten.
A
spreekuur
B
apotheek
C
spoed
D
huisbezoek

Slide 11 - Quiz

Als je naar de huisarts wil, moet je een .................... maken met de ........................
A
afspraak, assistente
B
assistente, drogist
C
drogist, spoedgeval
D
koorts, afspraak

Slide 12 - Quiz

Ben jij je pasje kwijt? Dan moet je een nieuwe ................... bij de verzekering.
A
vraag
B
zeggen
C
spoed
D
aanvragen

Slide 13 - Quiz

De trappen van vergelijking

Het schilderij is mooi
Dat schilderij is mooier
Dit schilderij is het mooist

Dus:
stellende trap = bijvoeglijk naamwoord
vergrotende trap = bn + er   (+ dan)
overtreffende trap = bn + st (het +)

Slide 14 - Diapositive

Sommige woorden zijn onregelmatig:

graag - liever - liefst
goed - beter - best
veel - meer - meest
weinig - minder - minst

Slide 15 - Diapositive

Eindigt een woord op een "R"?
Dan krijg je in de vergrotende trap: "der"

lekker - lekkerder - lekkerst
duur - duurder - duurst
Let op!
groot - groter - grootst
dik - dikker - dikst
doof - dover - doofst
vies - viezer - viest



Slide 16 - Diapositive

De zwarte jurk is ..................... dan de gele jurk. (mooi)

Slide 17 - Question ouverte

Amsterdam is ...................... dan
Den Haag. (groot)

Slide 18 - Question ouverte

De meisjes hebben ....................... zin in wiskunde dan in muziek. (veel)

Slide 19 - Question ouverte

Het varken is .................... dan de koe. (dik)

Slide 20 - Question ouverte

Het paard is het ..................... (groot)

Slide 21 - Question ouverte

Gabriel voetbalt het .................. (graag)

Slide 22 - Question ouverte

Julia is ...................... dan Boudewijn. (gelukkig)

Slide 23 - Question ouverte

De kast is ....................... dan de tafel. (zwaar)

Slide 24 - Question ouverte

Mevrouw Franken heeft het .................. gegeten. (veel)

Slide 25 - Question ouverte

Heineken is beter dan Grolsch. Maar Belgisch bier is het .................... (goed)

Slide 26 - Question ouverte



Hoe zat het ook alweer met de werkwoorden??

Slide 27 - Diapositive

Wieke ..................... in de winter jarig
(zijn)

Slide 28 - Question ouverte

Mijn tante en oom ............... op vakantie naar Egypte. (gaan)

Slide 29 - Question ouverte

.................. jij volgende week extra werken? (kunnen)

Slide 30 - Question ouverte

Het paard .................... een suikerklontje eten. (mogen)

Slide 31 - Question ouverte

Wat .................. jij nou eigenlijk? (willen)

Slide 32 - Question ouverte

Het huis ......................... grote ramen. (hebben)

Slide 33 - Question ouverte

De pakketbezorger ...................... vanmiddag langs (komen)

Slide 34 - Question ouverte

Wanneer ................... je naar Utrecht? (verhuizen)

Slide 35 - Question ouverte

De goudvis ...................... in zoet water. (leven)

Slide 36 - Question ouverte

Donald ...................... veel aandacht. (vragen)

Slide 37 - Question ouverte

Mustafa .................... een nieuwe auto kopen. (willen)

Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Diapositive

halloween

Slide 40 - Carte mentale