Leesvaardigheid tekstverbanden

Tekstverbanden
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Tekstverbanden

Slide 1 - Diapositive

Tekstverbanden
Je kunt aangeven welk verband er in de zin, 
alinea of tekst voorkomt (voorbeeld, 
tegenstelling, opsomming en conclusie).

Je kunt de signaalwoorden die bij deze 
verbanden horen in een tekst aanwijzen.

Slide 2 - Diapositive

Waarom moet je dit weten?
  1. Als je snapt wat de tekstverbanden zijn en je weet welke signaalwoorden hierbij horen, zul je merken dat je teksten beter gaat begrijpen
  2. Ook als je zelf een tekst schrijft, is het goed om te weten hoe je samenhang in een tekst kunt creëren door gebruik te maken van signaalwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Maak van deze 2 zinnen 1 zin:
Lisa was vroeg op school. Justin kwam te laat.

Slide 4 - Question ouverte

Tekstverband "voorbeeld"
In de tekst wordt een voorbeeld gegeven. Dit voorbeeld herken je aan de volgende signaalwoorden:

  • Bijvoorbeeld/ voorbeeld
  • Zo
  • Zoals

Slide 5 - Diapositive

Tekstverband "conclusie"
Een conclusie is een besluit/ uitkomst. Dit tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:

  • Dus
  • Kortom

Slide 6 - Diapositive

Tekstverband "tegenstelling"
Een tegenstelling geeft het tegenovergestelde aan; Niet warm, maar koud. Dit tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
  • Maar
  • Echter
  • Toch

Slide 7 - Diapositive

Tekstverband "opsomming"
Als er verschillende dingen na elkaar worden opgenoemd, is dit een opsomming. Dit tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
  • Ten eerste, ten tweede, ten slotte
  • En
  • Ook
  • Verder

Slide 8 - Diapositive

Wat is het tekstverband in deze zin?
Pizza is het favoriete eten van Ryan. Ook Dylan houdt van pizza.
A
Conclusie
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 9 - Quiz

Veel leerlingen in de klas, zoals Damian en Dennis, zijn jongens.

Slide 10 - Question ouverte

Vul het goede signaalwoord in:
Mijn kapster heeft haar arm gebroken, ....... ze kan mijn haar nu niet knippen.
A
en
B
dus
C
want
D
zoals

Slide 11 - Quiz

Welk tekstverband was dit?
Mijn kapster heeft haar arm gebroken, dus ze kan mijn haar nu niet knippen.

Slide 12 - Question ouverte

3 dingen die ik deze les heb geleerd:

Slide 13 - Question ouverte

2 dingen die ik leuk vond of die goed gingen:

Slide 14 - Question ouverte

1 ding waar ik nog een vraag over heb:

Slide 15 - Question ouverte