Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Redemittel J
Vandaag ga je oefenen met Redemittel J.
Op de volgende pagina's vind je verschillende oefeningen. Soms moet je slepen, soms moet je het juiste antwoord aanklikken, en soms mag je zelf de vertaling invullen.
Slide 2 - Diapositive
LET OP:
Begin elke zin met een hoofdletter.
Schrijf alle namen en zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter.
Eindig elke zin met een punt, een vraagteken of uitroepteken.
Slide 3 - Diapositive
Sleep de juiste Nederlandse vertaling naar de juiste Duitse zin.
Dein Frühstück ist fertig.
Ich habe keinen Hunger.
Willst du auch eine kalte Milch?
Wil je ook een glas koude melk?
Je ontbijt is klaar.
Ik heb geen honger.
Slide 4 - Question de remorquage
Sleep de juiste Nederlandse vertaling naar de Duitse zin.
Ich möchte einen Apfel
Ik zou graag een appel willen hebben
Ik wil een appel hebben.
Ik mag een appel hebben.
Slide 5 - Question de remorquage
Wat is de juiste vertaling van: 'Kan ik nog een glas water krijgen?'
A
Ich will ein Wasser.
B
Mag ich noch Wasser haben?
C
Kann ich noch ein Wasser haben?
D
Ein Wasser bitte.
Slide 6 - Quiz
Wat is de juiste vertaling van: 'Onze salade smaakt erg lekker.'
A
Der Salat ist lecker.
B
Sein Salat schmeckt auch lecker.
C
Der Salat Schmeckt super lecker.
D
Unser Salat schmeckt toll.
Slide 7 - Quiz
Wat hoort bij elkaar? Sleep het juiste blauwe blok naar het juiste rode blok.
Willst du ein Wasser?
Dann nimm einfach etwas zu trinken.
Hier bitte!
Gut, ich nehme ein Glas Orangensaft.
Danke!
Ja und hast du auch Eis?
Slide 8 - Question de remorquage
Sleep het juiste woord naar het goede plaatje
der Apfel
kalte Milch
die Zitrone
Das Frühstück
Slide 9 - Question de remorquage
Wat betekent: 'Geben Sie mir Ihr Glas bitte?'
A
Geef je mij alsjeblieft je glas?
B
Geeft u mij alstublieft uw glas?
Slide 10 - Quiz
Welke 3 woorden passen bij de foto?
Salat
das Frühstück
Suppe
kalte Milch
Orangensaft
Slide 11 - Question de remorquage
Vertaal: 'Ich habe keinen Hunger'
A
Ik heb hunger.
B
Ik heb dorst.
C
Ik heb geen honger.
D
Ik heb veel honger.
Slide 12 - Quiz
Wat hoort er bij elkaar?
Sleep de juiste roze blok naar het blauwe blok.
Ich habe Durst!
Kann ich ein Glas Wasser haben?
Dein Frühstück ist fertig.
Guten Appetit.
Mit Zitrone?
Willst du eine kalte Milch?
Slide 13 - Question de remorquage
Geef de vertaling van: 'Het ontbijt is klaar'
Slide 14 - Question ouverte
Welke vraag hoort er bij het antwoord : 'ja, mit Eis bitte.'
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf de vertaling op van: 'Ik heb dorst'
Slide 16 - Question ouverte
Vertaal: 'eet smakelijk'
Slide 17 - Question ouverte
Je bent nu klaar met oefenen!
:o)
Bestudeer morgen de zinnen nog een keer. Kijk eens hoeveel je hebt onthouden van de oefening vandaag.
Herhaal de Redemittel J overmorgen ook!
Als je regelmatig herhaalt, onthoud je de zinnen steeds beter!