Stage 3 Hoofdstuk 6

Praktijk en loopbaan
Stage 3

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapsonderwijsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Praktijk en loopbaan
Stage 3

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hoofdstuk 6
Keuzes maken

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive


Je maakt de hele tijd keuzes. Grote of kleine keuzes.
Welke grote keuze heb jij gemaakt het afgelopen jaar?

Slide 5 - Question ouverte

Werk dat bij je past
Bladzijde 65

Slide 6 - Diapositive

Welk werk past bij deze mensen?
Frenkie houdt van dieren en buiten zijn.
Clarence werkt graag alleen met een vorkheftruck.
Roan werkt graag met ouderen.
Werken in een verzorgingstehuis
Werken bij de kinderboerderij
Werken in een groot magazijn

Slide 7 - Question de remorquage

Maak opdracht 1 tot en met 5
Bladzijde 65 tot en met 67

Slide 8 - Diapositive

Leuk werk
Bladzijde 68

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive


Wanneer krijg je complimenten?
A
Als je iets goed doet
B
Als je iets fout doet
C
Als je geen keuze maakt
D
Als je ziek bent

Slide 11 - Quiz

Maak opdracht 6
Bladzijde 68

Slide 12 - Diapositive

Vaardigheden
Bladzijde 68

Slide 13 - Diapositive


Wat is een vaardigheid?
A
Creatief zijn
B
Van planten houden
C
Dun zijn
D
Voor planten zorgen

Slide 14 - Quiz

Maak opdracht 7 en 8
Bladzijde 69

Slide 15 - Diapositive

Vaardigheden en werk
Bladzijde 70

Slide 16 - Diapositive

Welk werk past bij de vaardigheden?
Goed steeds hetzelfde werk kunnen doen
Goed met keukenapparaten kunnen omgaan
Goed zware dingen kunnen tillen
In een fabriek aan de lopende band werken
In de kantine van het gemeentehuis werken
Werken in een groot magazijn

Slide 17 - Question de remorquage

Maak opdracht 9
Bladzijde 70

Slide 18 - Diapositive

Passend werk
Bladzijde 70

Slide 19 - Diapositive


Hoe weet je welk werk bij je past?
A
Door geen enkele keer stage te lopen
B
Door op 1 werkplek stage te lopen
C
Door op verschillende werkplekken stage te lopen
D
Door te kijken op welke werkplek je het meeste geld kan verdienen.

Slide 20 - Quiz

Maak opdracht 10 tot en met 17
Bladzijde 71 tot en met 75

Slide 21 - Diapositive

Welk werk past bij jou? 
En waarom?

Slide 22 - Diapositive