Herhaling erfelijkheid

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herhalingsles

Donderdag 11 februari Toets

Deze les

Herhaling Bs. 1 + 2 

Zelf aan de slag

Zet de begrippen van groot naar klein:
DNA, celkern, chromosoom, cel, gen

Cel

Celkern

Chromosoom

DNA

Gen

Chromosomen

Dunnen draden die voor een groot deel bestaan uit DNA

Liggen in de celkern

Elke lichaamscel van de mens bevat 46 chromosomen

Geslachtschromosomen

Vrouw XX

Man XY

Eicel X of X

Zaadcel X of Y

In elke lichaamscel 2

Wat is intersekse? Welke genotype heeft een intersekse meisje en welke een intersekse jongen?

Intersekse

Meisje XY chromosomen

Jongens XX chromosomen

Of zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken 

of van één geslacht

Geslachtscellen

23 chromosomen

Ontstaan door een speciale celdeling

Meiose

Uit 1 lichaamscel met 46 chromosomen 

ontstaan 2 geslachtscellen met 23 chromosomen

Variatie in genotypen

Zelf aan de slag

Maak de rest van vragen in deze LessonUp

Vragen bij Bs. 1

Wat is het genotype en wanneer ontstaat het?

Wat is het fenotype? En welke twee factoren hebben invloed op het fenotype?

Een cel gebruikt alleen de genen die hij nodig heeft. Andere genen zijn niet actief. Waar hangt het van af welke genen actief en non-actief zijn?

Vragen bij Bs. 2

Hoeveel chromosomen zitten er in een lichaamscel? En hoeveel in een geslachtscel?

Hoeveel chromosomen zijn afkomstig van de moeder en hoeveel van de vader?

Hoe komt het dat broertjes en zusjes toch verschillende (uiterlijke) eigenschappen? (zelfde vader en moeder)