grammatica HAVO (woordsoorten hh jaar 1)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lesdoelen 

Ik weet hoe ik verschillende woordsoorten kan herkennen in een zin.

Lijst te kennen woordsoorten

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

lidwoord (bepaald en onbepaald)

werkwoord (hulpww, koppelww, zelfst. ww)

voorzetsel

bijwoord

voegwoord

voornaamwoorden (bez. -pers. -vr.- aanw. -onbep. -bep. - betr. -wederkerig- wederkerend)

De buurman die daar loopt, komt vaak bij ons iets lenen.
'die' is hier:

1. een lidwoord
2. een aanwijzend voornaamwoord
3. een voorzetsel
4. een betrekkelijk voornaamwoord

Wie heeft mijn pen in zijn tas gedaan?
'Wie' is hier:

1. een zelfstandig naamwoord
2. een vragend voornaamwoord
3. een lidwoord
4. een bijvoeglijk naamwoord

Jan is gisteren verdrietig naar huis gegaan.
'is' is hier:

1. een koppelwerkwoord
2. een zelfstandig werkwoord
3. een hulpwerkwoord
4. een zelfstandig naamwoord

Heeft iemand hier iets over te zeggen?
'iemand' is hier een:

1. onbepaald voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Dat meisje is populair.
'Dat' is hier:

1. een lidwoord
2. een aanwijzend voornaamwoord
3. een betrekkelijk voornaamwoord
4. een vragend voornaamwoord

Aan de slag / huiswerk

Kern Nederlands: Les 5

Maken: Opdr. 1, 2, 3, 6 en 7 maken

Klaar? Op de volgende dia kun je een oefentoets maken!

www.cambiumned.nl