Wat moet je doen?Heb je voor A gekozen: Maken de opdrachten: 2-6-7 en van de plusopdrachten: 7-8-9-10
Heb je voor B en C gekozen: Maken de opdrachten: 2-6-7 en van de herhalingsopdrachten: 14-15-16-17-18
Hoe moet je dat aanpakken? Je hebt je boek, schrift , pen en je rekenmachine nodig. Je gaat de opdrachten zelfstandig maken.
Hulp, bij wie en waar? De docent en je buurman of buurvrouw
Tijd, hoeveel krijg je? 14:25
Uitkomst, wat doen we ermee? We gaan de volgende les de antwoorden klassikaal bespreken
Klaar, wat ga je doen? Start maken aan paragraaf 7.4