KB4 can could should

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wanneer gebruik je 'can'
A
Wanneer iets kan of mag
B
Wanneer je een verzoek doet
C
Wanneer je een voorstel doet
D
A, B en C zijn juist

Slide 2 - Quiz

Can: kan (niet)
I can speak English. > Ik kan Engels spreken.
You can't speak German. > Jij kan geen Duits spreken.


Slide 3 - Diapositive

Can: mag (niet)
You can come inside > Je mag binnen komen.
You can't come inside yet. > Je mag nog niet binnen komen.

Slide 4 - Diapositive

Can: verzoek (informeel)
Can you help me?
Can you pass me the butter?

Slide 5 - Diapositive

Voorstel
I can come to your house if you want.

Slide 6 - Diapositive

Wat betekent should?
A
zullen
B
zou eigenlijk moeten
C
konden
D
A, B en C zijn juist

Slide 7 - Quiz

Should: zou eigenlijk moeten
I should go home > Ik zou eigenlijk naar huis moeten gaan.
You shouldn't eat too much ice cream > Je zou eigenlijk niet zoveel ijs moeten eten.

Slide 8 - Diapositive

Wanneer gebruik je 'could'?
A
Wanneer je iets in de verleden tijd kon
B
Wanneer iets zou kunnen
C
Wanneer je een beleefde vraag stelt
D
A, B en C zijn juist

Slide 9 - Quiz

Could: kon (niet)
When I was young, I could do a salto. > Toen ik jong was, kon ik een salto doen.
He couldn't come to school last week, because he was ill. > Hij kon vorige week niet naar school komen, omdat hij ziek was.

Slide 10 - Diapositive

Could: zou (niet) kunnen
I have got an idea! We could go to the swimming pool! > Ik heb een idee! We zouden naar het zwembad kunnen gaan!
I couldn't do that. > Ik zou dat niet kunnen doen.

Slide 11 - Diapositive

Could: beleefde vraag
Could you help me, please? > Zou u mij kunnen helpen?

Slide 12 - Diapositive

You ... see a doctor if your headache doesn't get better.
A
can
B
should
C
could

Slide 13 - Quiz

When he was young, he ...
speak English very well, but now he can.
A
can
B
could
C
can't
D
couldn't

Slide 14 - Quiz

... you turn the music down? (vraag aan je broertje/zusje)
A
can
B
should
C
could

Slide 15 - Quiz

You ... smoke. It's not good for your health.
A
could
B
should
C
couldn't
D
shouldn't

Slide 16 - Quiz

I'm hungry! We ...
order pizza tonight.
A
should
B
could
C
A en B zijn juist

Slide 17 - Quiz

Morgen is er een moeilijke toets. Welk advies zou je je klasgenoten geven?

Slide 18 - Question ouverte

Je bent in een restaurant. Hoe vraag je de ober beleefd om de rekening?

Slide 19 - Question ouverte

Homework  Tuesday 30 November
Do unit 2 lesson 4 exercises 30 t/m 38 and study words unit 2 lesson 4

Slide 20 - Diapositive