Save the Children

Het regeerakkoord 2021 in kindertaal
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WereldoriëntatieBurgerschapskunde+3BasisschoolGroep 5-8

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Introduction

Het regeerakkoord in kindertaal!

Éléments de cette leçon

Het regeerakkoord 2021 in kindertaal

Slide 1 - Diapositive


Ik heb al eens van het regeerakkoord gehoord!
Tip! Doe mee met je eigen device. Dan zie je meteen welk antwoord je klasgenoten hebben gegeven!
Zeker!
Nog nooit!

Slide 2 - Sondage

Wat weet jij al over het regeerakkoord?
Het regeerakkoord

Slide 3 - Carte mentale

Lees samen het regeerakkoord in kindertaal!
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis in de quizvragen op de volgende slides!

Slide 4 - Diapositive


Heb jij de tekst goed begrepen? Test je
kennis!
Save the Children heeft een nieuwe versie van het regeerakkoord gemaakt. Waarom hebben ze dat gedaan?
A
Omdat Save the Children het niet eens is met de plannen van de regering en daarom een eigen akkoord wilde schrijven.
B
Omdat Mark Rutte te veel taalfouten had gemaakt in zijn versie.
C
Omdat er veel moeilijke woorden instaan, en het nu voor iedereen te begrijpen en te lezen is.
D
Omdat ze de vormgeving van het vorige regeerakkoord niet zo mooi vonden. Nu staan er plaatjes bij!

Slide 5 - Quiz

goed
Wat doet Save the Children nog meer?
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je
kennis!
A
Ze vertalen boeken uit een andere taal.
B
Ze controleren of kinderen wel leuke lessen krijgen op school.
C
Ze zorgen voor medische hulp, onderwijs en onderdak en voedsel voor kinderen die dat nodig hebben.
D
Ze praten met ouders als kinderen hun zin niet krijgen .

Slide 6 - Quiz

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je
kennis!
WAAR of NIET WAAR?
Slepen maar!
Iedereen heeft recht om informatie te krijgen die begrijpelijk voor je is. 
WAAR
NIET
WAAR

Slide 7 - Question de remorquage


Heb jij de tekst goed begrepen? Test je
kennis!
Kinderen hebben recht op het geven van hun mening over belangrijke beslissingen. 
A
Ja, maar uiteindelijk nemen de volwassenen de beslissingen.
B
Ja, kinderen mogen zelfs belangrijke beslissingen nemen.
C
Nee, dit staat nergens vermeld.
D
Nee, volwassenen willen geen meningen van kinderen horen.

Slide 8 - Quiz


Heb jij de tekst goed begrepen? Test je
kennis!
Kinderen moeten kunnen meepraten en meebeslissen over onderwerpen die over hun leven gaan. Dat noem je:
A
Kinderpartij.
B
Kinderparticipatie.
C
Kinderpardon.
D
Kinderwet.

Slide 9 - Quiz


Heb jij de tekst goed begrepen? Test je
kennis!
Wat staat er in het regeerakkoord?
A
De wetten en regels waaraan iedereen in Nederland zich moet houden.
B
De plannen van de nieuwe regering voor Nederland.
C
Dat is de agenda van Mark Rutte.
D
Wie de meest belangrijke beslissingen gaat nemen voor kinderen.

Slide 10 - Quiz

.
Welke belangrijke punten en plannen  heeft de regering voor de komende periode?
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 11 - Question ouverte

"Nieuwe" Nederlanders verdienen dezelfde rechten als mensen die in Nederland geboren zijn"
Wat vind jij?
1. Denk na over jouw mening.
2. Bedenk argumenten.
3. Zoek een maatje en praat over deze stelling.

Slide 12 - Diapositive

verwerkingsopdracht
De verwerkingsopdracht
  1. Je krijgt met je groepje een regel uit het regeerakkoord. 
  2. Bedenk goede argumenten voor én tegen deze nieuwe regel en schrijf deze op. De argumenten heb je straks nodig bij het debat.
  3. Vertel klassikaal wat de nieuwe regel inhoudt en welke argumenten jullie hebben bedacht.

Slide 13 - Diapositive

Discussiëren of
debatteren, hoe doe je dat?
Kijk je mee naar het filmpje? Ik leg het uit!

Slide 14 - Diapositive

Een debat voeren
Een debat
Bij een debat reageer je op een stelling, waarbij je voor of tegen de stelling bent en de derde partij (de jury) probeert te overtuigen. 
Een debat voeren
Noem voorbeelden
In een debat over het gratis maken van museumbezoek:
“Zelf ben ik dit weekend naar een museum geweest, maar dat zouden we niet gedaan hebben als we moesten betalen!” 
Ik geef je tips!
Gebruik feiten
In een debat over televisie kijken:
“Ik heb zojuist even rondgevraagd en meer dan de helft van de kinderen in deze klas kijkt langer dan twee uur TV per dag!” 
Maak vergelijkingen
In een debat over langere lestijden:
“Maar het is wel oneerlijk als wij een middag langer naar school zouden moeten en de leerlingen van de school hiernaast hoeven dat niet!” 
Gebruik humor
Iets waar iedereen van houdt is een goede grap. Een grap zal het publiek aan het lachen maken en het zorgt voor een vrolijke noot in vaak serieuze discussies.
Let op je lichaamshouding
De houding van de spreker in een debat bepaalt voor een groot deel hoe je overkomt bij de luisteraar. Dit bereik je door rechtop te staan en het lichaam te gebruiken, denk aan handgebaren, gezichtsuitdrukking en het maken van oogcontact. 
Geef oplossingen
In een debat over het verbieden van snoep op school: “We moeten niet het snoepen verbieden, maar we moeten er juist voor zorgen dat er meer gezonde dingen worden gegeten. Iedereen moet in de pauze een appel krijgen!” 
Gebruik je stem
Door het bewust gebruiken van de stem (bijvoorbeeld hard of zacht praten) kan je overtuigingskracht vergroten. Of door te variëren in spreeksnelheid. Sommige zinsdelen kunnen langzaam worden uitgesproken zoals: “Dit is heel… erg… fout!” 
Spreek kort maar krachtig
Praat duidelijk en gebruik geen lange zinnen. Soms is iemand zo lang van stof dat zijn tegenstander én jury aan het einde van een zin niet meer weten hoe die zin begon. 
Stel een vraag
In een debat over het rechtvaardigen van stelen: 
“Maar vind jij het dan niet goed dat je iets steelt voor iemand die niks te eten heeft omdat hij arm is? Anders heeft hij geen eten en dan wordt hij ziek.” 

Slide 15 - Diapositive

Het debat!
Verdeel de klas in drie groepen. 

Groep 1 = voorstander
Groep 2 = tegenstander
Groep 3 = jury

Draai aan het rad
om te zien wat
jouw rol is!
Op de volgende slides zie je steeds een regel uit het regeerakkoord. 

Voor het debat
Iedereen in de jury geeft aan of hij/zij voor of tegen de nieuwe regel is. Het aantal voor- en tegenstanders wordt opgeschreven. 

Het debat
Het debat begint! De voor- en tegenstanders proberen met goede argumenten de jury te overtuigen van hun mening. Wie weet de meeste juryleden van mening te doen veranderen? De voor- of tegenstanders?

Na het debat
Aan het eind van het debat geven de juryleden opnieuw aan of ze voor of tegen de nieuwe regel zijn. Zijn er juryleden van mening veranderd? Hebben de voor- of tegenstanders het debat gewonnen?

Slide 16 - Diapositive

"Als je binnen Europa reist kun je prima met de trein ipv met het vliegtuig"
"Als je binnen Europa reist kun je prima met de trein i.p.v. met het vliegtuig"

Slide 17 - Diapositive

"Het is goed om vaker een wortel ipv een konijn te eten "

                  "Het is goed om vaker een wortel i.p.v. een konijn te eten"

Slide 18 - Diapositive

"Er gaat meer geld naar juffen en meesters"
"Er gaat meer geld naar juffen en meesters"

Slide 19 - Diapositive


"Op sommige plekken gaat de maximumsnelheid naar 30 km/u"

Slide 20 - Diapositive

"Dranken met veel suiker, zoals cola en limonade worden duurder en groenten en fruit worden goedkoper"
"Dranken met veel suiker, zoals cola en limonade worden duurder en
groenten en fruit worden goedkoper"

Slide 21 - Diapositive

"Er gaat flink meer geld naar ontwikkelingslanden"

Slide 22 - Diapositive

Tips aan premier Rutte?

Wil je dat de regering ook weet wat jij vindt van hun plannen? Schrijf, teken of film jouw boodschap en stuur het vóór 5 maart naar saskia.rust@savethechildren.nl. We zullen (alle) inzendingen verzamelen en - samen met het regeerakkoord in kindertaal - aanbieden aan de regering. Zo laten we meteen zien hoe je kinderen kan laten meepraten over belangrijke politieke zaken. En uiteraard sturen we iedereen die meedoet na afloop een e-mail met een foto als bewijs!
Tips aan premier Rutte?

Slide 23 - Diapositive

Afsluiting
Afsluiting
Speel samen 30 seconds!

Verdeel de klas in twee groepen. Per groep omschrijft steeds één leerling zoveel mogelijk woorden op het kaartje. Zijn of haar groepje raadt. Gelukt? Snel door naar het volgende woord! Welke groep heeft nadat iedereen aan de beurt is geweest de meeste woorden omschreven?
Tip!
Je hoeft de woorden niet op volgorde te omschrijven. Je mag ook een woord kiezen die jou minder lastig lijkt! Onthouden jullie dan wel goed welke woorden al zijn geweest?

Slide 24 - Diapositive

Tot de volgende keer!

Slide 25 - Diapositive