Herhaling + examenvragen

Herhaling
9.1 t/m 9.3
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhaling
9.1 t/m 9.3

Slide 1 - Diapositive

Uit welke drie lagen bestaat de huid van buiten naar binnen?

Slide 2 - Question ouverte

Uit welke twee lagen bestaat de opperhuid? + kenmerken benoemen.

Slide 3 - Question ouverte

Leg in drie stappen uit hoe uitzaaiingen kunnen ontstaan (huid).

Slide 4 - Question ouverte

Benoem drie soorten micro-organismen.

Slide 5 - Question ouverte

Hoe vermeerderen bacteriën en virussen zich?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe kan het lichaam lichaamseigen en lichaamsvreemde cellen onderscheiden?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe werken WBC type1 en type2?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het nut van koorts tijdens infectieziekte?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen actieve en passieve immunisatie? + voorbeelden.

Slide 10 - Question ouverte

Antibiotica helpt alleen tegen .... Namelijk door:

Slide 11 - Question ouverte

Hoe ontstaat een allergische reactie?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is een auto-immuunziekte?

Slide 13 - Question ouverte

Examenvragen

Slide 14 - Diapositive

Sommige soorten ziekteverwekkers komen zo algemeen voor en worden zo gemakkelijk overgedragen, dat de meeste kinderen er al jong mee besmet raken. Als een kind van zo’n ziekte genezen is, treden er bij een volgende besmetting meestal geen ziekteverschijnselen meer op. Zulke ziekten worden kinderziekten genoemd omdat ze bijna nooit bij volwassenen voorkomen.
Voorbeelden van kinderziekten zijn: bof, mazelen, rode hond, roodvonk en waterpokken. Van deze ziekten wordt roodvonk door een bacterie veroorzaakt, de overige door virussen.
Sinds 1987 worden kinderen in Nederland ingeënt tegen bof, mazelen en rode hond. Het vaccin wordt het BMR-vaccin genoemd.
Bevat het BMR-vaccin antigenen? En bevat het antistoffen?
A
Antigenen
B
Antistoffen
C
Beide

Slide 15 - Quiz

Iemand laat een blijvende tatoeage zetten. De wondjes die hierdoor ontstaan gaan bloeden.

Welke laag is of welke lagen zijn dan in ieder geval beschadigd?
A
alleen de hoornlaag
B
alleen de hoornlaag en de kiemlaag
C
alleen de hoornlaag, de kiemlaag en de lederhuid
D
de hoornlaag, de kiemlaag, de lederhuid en het onderhuids bindweefsel

Slide 16 - Quiz

Difterie is een ziekte die veroorzaakt wordt door bacteriën in de slijmvliezen van de mond- en keelholte. Ziekteverschijnselen zijn onder andere keelpijn, pijn bij het slikken, koorts en misselijkheid. De bacteriën maken een gifstof die vanuit de slijmvliezen in het bloed terecht kan komen. Als het gif in het hartspierweefsel terechtkomt, kan de hartspier aangetast worden. Ook de nieren en de zenuwen kunnen door het gif beschadigd raken. Sinds 1953 worden kinderen in Nederland ingeënt tegen difterie. Het vaccin bevat het onschadelijk gemaakte gif van de bacterie. Sinds die tijd komen hier slechts zelden difteriegevallen voor. Iemand die wel difterie krijgt, moet zo snel mogelijk antibiotica en een serum met antistoffen toegediend krijgen.
Waarvoor dient de behandeling met antibiotica bij een patiënt met difterie?
A
om actieve immuniteit op te bouwen
B
om de bacterie te bestrijden
C
om de gifstof onschadelijk te maken

Slide 17 - Quiz

Myxomatose is een virusziekte die bij konijnen voorkomt. Het virus wordt overgedragen door bloedzuigende insecten zoals muggen. Een besmet konijn raakt door de ziekte zo verzwakt dat er ook ontstekingen optreden die door bacteriën worden veroorzaakt, zoals ontstekingen van ogen en longen.

Konijnen kunnen tegen myxomatose worden ingeënt met een vaccin. Dit vaccin bevat verzwakte ziekteverwekkers. Inenting daarmee is een vorm van immunisatie en levert na één week al een goede immuniteit op.

Hoe wordt deze vorm van immunisatie genoemd?
A
kunstmatige, actieve immunisatie
B
kunstmatige, passieve immunisatie
C
natuurlijke, actieve immunisatie
D
natuurlijke, passieve immunisatie

Slide 18 - Quiz

Dina heeft CVID. Door deze ziekte maakt haar lichaam onvoldoende antistoffen.
Voordat de ziekte bij haar werd ontdekt, liep ze vaak infecties op. Regelmatig moest ze antibiotica gebruiken om deze infectieziekten te bestrijden.
Inentingen leveren bij Dina geen goede immuniteit op. Daarom krijgt ze eenmaal per maand antistoffen uit donorbloed toegediend.

Is het toedienen van antistoffen aan Dina actieve immunisatie of is het passieve immunisatie?
A
Actief
B
Passief

Slide 19 - Quiz

De Grizzlybeer heeft in de zomer een lichaamstemperatuur van ongeveer 37 oC. In de winter liggen de dieren meestal in hun holen te slapen.
Hun lichaamstemperatuur daalt dan tot ongeveer 31 oC. Af en toe verlaten ze hun hol om voedsel te zoeken.

Vóór de winter slaat de Grizzlybeer een vetvoorraad op in zijn lichaam. Waar wordt in het lichaam veel vet opgeslagen?
A
Opperhuid
B
Lederhuid
C
Onderhuids bindweefsel

Slide 20 - Quiz