Kapitel 5/6 Havo 3 woordjes

Woorden KAPITEL 5/6
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Woorden KAPITEL 5/6

Slide 1 - Diapositive

de kapper
A
der Friseur
B
die Friseurin
C
der Haareschneider
D
die Krankenschwester

Slide 2 - Quiz

het buitenland
A
das Praktikum
B
die Ausbildung
C
die Verkäuferin
D
das Ausland

Slide 3 - Quiz

beginnen
A
anfangen
B
geben
C
wählen
D
angefangen

Slide 4 - Quiz

succesvol
A
zufrieden
B
wahrscheinlich
C
selbständig
D
erfolgreich

Slide 5 - Quiz

het vmbo
A
die Hauptschule
B
die Realschule
C
das Gymnasium
D
die Fachhochschule

Slide 6 - Quiz

Welches Beruf siehst du hier? (schreibe deine Antwort auf Deutsch)

Slide 7 - Question ouverte

Bei dem Beruf hilft man kranken Menschen, besser zu werden.
Welk beroep werd beschreven (Duits)?

Slide 8 - Question ouverte

de baan
A
der Job
B
die Bahn
C
die Job
D
der Bahn

Slide 9 - Quiz

het beroep
A
die Wirtschaft
B
der Beruf
C
das Ziel
D
das Praktikum

Slide 10 - Quiz

de opleiding
A
das Praktikum
B
das Studium
C
die Schule
D
die Ausbildung

Slide 11 - Quiz

de zaak
A
der Erfolg
B
das Unternehmen
C
das Fach
D
die Wahl

Slide 12 - Quiz

later
A
fertig
B
erfolgreich
C
jetzt
D
später

Slide 13 - Quiz

een ander woord voor
Menschen
A
Ziel
B
Leute

Slide 14 - Quiz

dromen
A
lassen
B
träumen
C
halten
D
anfangen

Slide 15 - Quiz

de stage
A
das Praktikum
B
das Studium
C
die Auszeit

Slide 16 - Quiz

der Bereich ?
A
het bereik
B
het gebied
C
de rijkdom

Slide 17 - Quiz

erleichtert
A
verlicht
B
het lijk
C
opgelucht
D
gewichtloos

Slide 18 - Quiz

sogar?
A
nog steeds
B
zelfs
C
suiker

Slide 19 - Quiz

die Ausnahme ?
A
de opname
B
de opsomming
C
de oproep
D
de uitzondering

Slide 20 - Quiz

trotzdem ?
A
toch
B
trots
C
in ieder geval
D
als

Slide 21 - Quiz

sich bewerben ?
A
zich zorgen maken
B
zich druk maken
C
solliciteren

Slide 22 - Quiz

sich anstrengen ?
A
strak trekken
B
zich inspannen
C
zich ergeren

Slide 23 - Quiz

irgendetwas?
A
niets
B
ergens
C
nergens
D
iets

Slide 24 - Quiz

der Lebenslauf ?
A
leeftijds opbouw
B
de loop wedstrijd
C
het cv
D
de bloedsomloop

Slide 25 - Quiz

ein Zwischenjahr....................
welk woord ontbreekt?
A
nehmen
B
bekommen
C
einlegen
D
haben

Slide 26 - Quiz

der Tag der offenen ....................
welk woord ontbreekt?
A
Fenster
B
Augen
C
Räume
D
Tür

Slide 27 - Quiz

wat hoort niet in het rijtje thuis ?
A
sogar
B
scheinen
C
trotzdem
D
klar

Slide 28 - Quiz

wat hoort niet in het rijtje thuis ?
A
Jura
B
Studie
C
Gerät
D
Medizin

Slide 29 - Quiz

sich kümmern um:
welke naamval komt daarachter?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 30 - Quiz

sich beschäftigen mit:
welke naamval komt daarachter?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 31 - Quiz

Diebstahl
A
der
B
die
C
das
D
dem

Slide 32 - Quiz

Feuerwehr
A
der
B
die
C
das
D
dem

Slide 33 - Quiz

Ausweis
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 34 - Quiz

Projekt
A
der
B
die
C
das
D
dem

Slide 35 - Quiz

Hilfe
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 36 - Quiz

kennzeichnen
A
stevig
B
oprichten
C
kennen
D
markeren

Slide 37 - Quiz

gründen
A
grond
B
groen
C
oprichten
D
overtuigen

Slide 38 - Quiz

bitten
A
bidden
B
vragen, verzoeken
C
dreigen
D
vallen

Slide 39 - Quiz

stürzen
A
vallen
B
beleefd
C
storm
D
stevig

Slide 40 - Quiz

obwohl
A
overtuigen
B
hoewel
C
wol
D
oprichten

Slide 41 - Quiz

Reflectie
Reflectie

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive