WVO voorbereiden toets hf 1-4

Welzijn volwassenen en ouderen

Hoofdstuk 1-2-3-4. 
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welzijn volwassenen en ouderen

Hoofdstuk 1-2-3-4. 

Slide 1 - Diapositive

Wat is een midlife crisis?
A
Dit betekent dat je jezelf nog moet ontwikkelen
B
Dit betekent dat je ongeveer op de helft bent en nadenkt over wat je verder moet.
C
Dit betekent dat je alles al hebt ontwikkeld
D
Dit betekent dat je oud bent en dat je niet meer kan leren

Slide 2 - Quiz

Welke ziekte heeft mevrouw van der laan in het voorbeeld?
Mevrouw van der Laan vergeet steeds vaker dingen. Ze laat regelmatig het gasfornuis aanstaan.
A
Midlife crisis
B
Overgang
C
Dementie
D
Hart- en vaatziekte

Slide 3 - Quiz

Bij welke ontwikkeling hoort het achteruit gaan van zintuigen.
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Sociale ontwikkeling
C
Geestelijke ontwikkeling

Slide 4 - Quiz

Geef 5 voorbeelden van zintuigen

Slide 5 - Question ouverte

Welke activiteit hoort bij de cognitieve ontwikkeling?
A
Kruiswoordpuzzels
B
Hardlopen
C
Knutselen
D
Muziek maken

Slide 6 - Quiz

Je ziet een aantal begrippen. Sleep de juiste betekenis naar het begrip toe. 
Zelfregie
Eigenwaarde
Zelfredzaamheid

Iemand zoek t zelf naar oplossingen voor zijn/haar problemen.
Het vermogen van iemand om voor zichzelf te zorgen.
Jezelf waardevol vinden.

Slide 7 - Question de remorquage

Stelling: je kunt iemand motiveren door te vragen wat iemand blij maakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Stelling: Je vergroot de zelfredzaamheid van een client door hem/haar zoveel mogelijk zelf te laten doen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Stelling: je stimuleert de zelfregie van een client door zoveel mogelijk keuzes voor hem/haar te maken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Hoe zorg je voor een goede lichaamsverzorging?

Slide 11 - Question ouverte

Hoe wordt structuur van een dag ook wel genoemd?
A
Dagbesteding
B
Zelfhulp
C
Dagritme
D
Dagbesteding

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de 4 grootse godsdiensten

Slide 13 - Question ouverte

Op welke dag hebben de Joden rustdag?
A
Maandag
B
Woensdag
C
Vrijdag
D
Zaterdag

Slide 14 - Quiz

Wat is een leefstijl?
A
persoonlijke manier van leven
B
Een gezamenlijke manier van leven
C
Een dagbesteding
D
Een structuur in de dag

Slide 15 - Quiz

Welke norm past bij hygiëne?
A
Handen wassen voor het eten
B
Bidden voor het eten
C
Elke zondag naar de kerk.
D
U zeggen tegen oudere mensen

Slide 16 - Quiz

Waarom wordt de zelfredzaamheid van ouderen zoveel mogelijk gestimuleerd?
A
Omdat er in de zorg minder tijd is om mensen te helpen
B
Omdat er steeds meer mantelzorgers zijn
C
Zodat iemand zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen
D
Omdat de wachtlijsten in de woonzorgcentra steeds langer worden

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je een groep betrokkenen die samen de zorg voor iemand hebben?
A
Een woonzorgcentrum
B
Een netwerk
C
Een thuiszorgorganisatie
D
Familie

Slide 18 - Quiz

Wat betekend de afkorting ADL
A
Alle Daagse Levensverrichtingen
B
Alle Dagelijkse Levensbehoeften
C
Algemene Daagse Levensverwachtingen
D
Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen

Slide 19 - Quiz

Wanneer iemand geen benen heeft, noemt met dat een vorm van
A
Lichamelijke beperking
B
Verstandelijke beperking
C
Sociale beperking
D
Geen beperking

Slide 20 - Quiz

Wanneer iemand gediagnosticeerd is met ADHD of borderliner, dan heeft men een vorm van een
A
lichamelijke beperking
B
Sociale beperking
C
Verstandelijke beperking
D
Geen beperking

Slide 21 - Quiz

Lichaamstaal is een vorm van
A
Empathie
B
Non verbale communicatie
C
Verbale communicatie
D
Subjectieve informatie

Slide 22 - Quiz

Hersenen sturen allerlei lichaamsfuncties aan. Soms komt het voor dat een deel van de hersenen te weinig zuurstof krijgt waardoor er hersenletsel ontstaat. Hoe noemt men dit?
A
Hersenschudding
B
Dementie
C
Beroerte
D
Atrose

Slide 23 - Quiz

Wat is het doel van een educatieve activiteit?
A
Mensen voelen zich minder eenzaam
B
Mensen gaan meer bewegen
C
Mensen leren iets
D
Mensen gaan meer ontspannen

Slide 24 - Quiz

Wat staat er in een draaiboek?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is een rapportage?
A
een objectief verslag
B
Een evaluatie verslag
C
een subjectief verslag

Slide 26 - Quiz

Jill is 23 jaar oud, in welke doelgroep valt zij?
A
Jongvolwassenen
B
Kinderen
C
Ouderen
D
Volwassenen

Slide 27 - Quiz

Wat houdt dementie in?
Dementie is een verzamelnaam voor meer dan vijftig ziektes die.....:
A
Het spier- en zenuwstelsel beïnvloeden
B
Te maken hebben met het achteruitgaan van de zintuigen
C
Waarbij het gedrag verandert en het denkvermogen achteruit gaat
D
Waarbij het gedrag verandert en het denkvermogen vooruit gaat.

Slide 28 - Quiz

1. Mensen in de dagbesteding krijgen altijd begeleiding.
2. In het weekend is er geen dagbesteding
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 29 - Quiz

Welk doel kan dagbesteding hebben?
A
Contacten opdoen
B
Verminderen van eenzaamheid
C
Opvang bieden
D
Structuur in de dag brengen

Slide 30 - Quiz

Hoe noem je de overdracht van kennis, waarden en normen tussen verschillende mensen binnen een samenleving?
A
Cultuur
B
Gewoonte
C
Rituelen
D
Traditie

Slide 31 - Quiz

Een vriend van jou is Joods, en komt vanavond eten. Waarmee moet je rekening houden?
A
Hij eet geen rundvlees, omdat volgens hen de koe een heilig dier is.
B
Je mag geen varkensvlees eten en het vlees dat je eet moet ritueel geslacht zijn.
C
Producten van een kip mogen absoluut niet verwerkt zijn in het eten
D
Tijdens het koken mag vlees of gevogelte niet in aanraking komen met zuivelproducten

Slide 32 - Quiz

Erik heeft moeite met de computer te werken, hij wil hier graag beter in worden. Welke activiteiten raadt jij aan?
A
(Re) creatieve activiteiten
B
Arbeidsmatige activiteiten
C
Educatieve activiteiten
D
Zelfzorgactivteiten

Slide 33 - Quiz

Welke omschrijving hoort bij 'Zelfregie'?
A
Het vermogen van iemand om zichzelf te redden
B
Je vindt jezelf waardevol, los van wat anderen daarvan vinden
C
Men gaat zelfstandig door het leven, hij of zij weet zichzelf te redden
D
Mensen gaan zelf op zoek naar oplossingen van hun probleem

Slide 34 - Quiz

Hoe stimuleer je zelfredzaamheid van ouderen?
A
Door de juiste hulpmiddelen aan te bieden
B
Door ouderen te stimuleren tempo te maken
C
Door eenvoudige taal te gebruiken
D
Door ouderen weinig hulp aan te bieden

Slide 35 - Quiz

Welk begrip past bij de omschrijving: "het gevoel dat je nodig hebt om aan iets te beginnen en dat ook af te maken"?
A
Eigenwaarde
B
Motivatie
C
Zelfredzaamheid
D
Zelfregie

Slide 36 - Quiz

Welke uitspraak over het sociale netwerk van een cliënt is juist?
A
Een sociaal netwerk bestaat uit familieleden
B
Elke cliënt heeft een sociaal netwerk
C
Sociaal netwerk heeft niets te maken met de sociale ondersteuning
D
Een sociaal netwerk kan helpen bij zaken die een cliënt niet zo goed kan.

Slide 37 - Quiz

Meneer Jansen was bang om te slapen omdat hij een paar keer uit bed is gevallen. Hij heeft blauwe plekken en kan lastig overeind komen. De thuiszorg heeft rekjes aan zijn bed bevestigd, zodat hij niet meer kan vallen. Welk soort veiligheid is dit?
A
Fysieke veiligheid
B
Huiselijke veiligheid
C
Mentale veiligheid
D
Sociale veiligheid

Slide 38 - Quiz