Kinderarbeid

Kinderarbeid
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo, vwoLeerjaar 2,5

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kinderarbeid

Slide 1 - Diapositive

Wie van jullie werkt?
Welk werk doe je?
Hoeveel uur in de week doe je dat?

Slide 2 - Diapositive

Mag JIJ werken in Nederland?

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen:
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen hoe kinderarbeid vroeger een rol speelde in Nederland en hoe we daar nu mee omgaan. 

  • Je kunt uitleggen hoe kinderarbeid wereldwijd tot stand komt en blijft bestaan. 

  • Je bent je bewust van welke producten jij koopt en wat de relatie is tot kinderarbeid.

Slide 4 - Diapositive

Wist je dat?...
  • Wereldwijd 1 op de 10 kinderen tussen de 5 en 17 jaar oud werkt en bijna de helft daarvan jonger is dan 12 jaar. 
  • In de armste landen 1 op de 5 kinderen werkt.
  • In absolute aantallen Azië de meeste kindarbeiders heeft (1 op de 10)

  • 59% van de kinderen in de landbouw werkt (dit zijn 98 miljoen kinderen).
  • 32% van de kinderen in de dienstverlenende sector werkt.
  • 7,2% van de kinderen in de industrie werkt.

Slide 5 - Diapositive

Kinderrechten 
  • Ieder kind heeft rechten.
  • Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties.
  • Kinderrechten zijn afspraken
    die gemaakt zijn tussen 196
    landen in de wereld.




Slide 6 - Diapositive

De industriële revolutie 
  • Belangrijke uitvindingen: stoommachines, stoomtrein 
  • Ontstaan van fabrieken.
  • Veel mensen uit de dorpen trekken naar de stad om in de fabrieken te werken. 
  • Ook kinderen moesten werken. De lonen van hun ouders waren laag. Ze moesten dus geld verdienen voor het gezin.
                                  

Slide 7 - Diapositive

Veel kinderen werkten in de textielindustrie.

Slide 8 - Diapositive

Kinderwetje van van Houten.
  • Kinderwetje van van Houten (1874)
  • In die tijd werkten veel kinderen in Nederland.
  • De kinderwet verbood fabrieksarbeid voor kinderen onder de 12 jaar.
  • Thuis werken mocht nog wel.


  • 1901 = de leerplichtwet ingevoerd.

  • In Nederland ben je nu tot je 16e jaar leerplichtig.
    (mits je een havo-, vwo- of mbo2-diploma hebt)
  • anders startkwalificatieplicht tot 18.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wanneer is het kinderarbeid?

  • Grootste gedeelte van de dag werken
  • Afrika, Latijns-Amerika en Azië meest in India
  • 160 miljoen (100 miljoen 5-14 jaar)
  • Bedreiging ontwikkeling, geestelijke en lichamelijk gezondheid
  • Werkdag 8-14 uur
  • Gedwongen (door ouders)


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Wat zijn de oorzaken?

  • Inkomsten nodig voor ouders
  • Niet naar school -> geen vak leren  -> slechte kans op baan
  • Niet lezen en schrijven
  • Uitbuiting, misbruik en bedrog
  • Geen goede wetten

Slide 13 - Diapositive

Welke soorten kinderarbeid kennen jullie?

Slide 14 - Question ouverte

Welke soorten kinderarbeid??

  • Kinderen in de huishouding
  • Kinderen op het platteland
  • Kinderen in de industrie
  • De straat
  • Kinderen in de prostitutie
  • Kindsoldaten

Slide 15 - Diapositive

Is kinderarbeid moderne Slavernij?
Ja
Nee

Slide 16 - Sondage

Moderne slavernij??

  • Kinderarbeid = moderne slavernij
  • Groot deel in Fastfashion
  • Laag loon (20 cent)
  • Slechte leefomgeving
  • Slechte werkomstandigheden (weinig andere opties)
  • Sweatshops
  • Rana Plaza (1000 doden) -> wake up call


Slide 17 - Diapositive

Wat is Fast Fashion????
  • De producten worden
    goedkoop gemaakt. 
  • In de Lageloonlanden.
  • Worden niet lang gedragen 
  • Slecht voor milie
  • Ook dure kleding kan fast fashion zijn

Slide 18 - Diapositive

Hulporganisaties
tegen kinderarbeid


  • Plan Nederland (leven van kansarme kinderen en hun families te verbeteren)
  • De ILO (de rechten van het kind)
  • Unicef (helpt kinderen over de hele wereld bij ziekte, geweld, discriminatie, kinderarbeid)

Slide 19 - Diapositive

In welke sector werken de meeste kinderen?
A
Technieksector
B
Dienstensector
C
Industriesector
D
Landbouwsector

Slide 20 - Quiz