Wijzer! hoofdstuk 3 les 4 Plantenindeling

Kerndoel 40
De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kerndoel 40
De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.

Slide 1 - Diapositive

Kerndoel 40
Groep 5/6:
V E R SC H E I D E N H E I D E N E E N H E I D

  • planten en dieren zijn op basis van kenmerken in te delen in soorten
  • planten zijn in te delen in de hoofdgroepen: wieren, mossen, paardenstaarten, varens en zaadplanten
  • eigenschappen en kenmerken van organismen passen bij de omgeving waarin ze leven (schutkleur, vorm)

Slide 2 - Diapositive

Kerndoel 40
Groep 5/6:
I N S T A N D H O U D I N G

  • soortkenmerken worden doorgegeven aan nakomelingen
  • sommige delen van het lichaam hebben een beschermende functie
  • sommige diersoorten vertonen gedaanteverwisseling
  • onderdelen van een plant kunnen uitgroeien tot nieuwe individuen
  • vorm van verspreiding bij planten hangt samen met omgeving

Slide 3 - Diapositive

Kerndoel 40
Groep 5/6:
R E L A T I E  M E T  D E  O M G E V I N G

  • organismen hebben bepaalde relaties in voedselketens
  • een biotoop kenmerkt zich door de aanwezigheid van bepaalde planten en dieren

Slide 4 - Diapositive

Wie weet wat zo speciaal aan deze tak is?

Slide 5 - Diapositive

Dit ga je leren
  • Je leert hoe we planten in groepen indelen 

  • Je leert welke soorten planten er zijn

  • Je kunt planten indelen naar soort

Slide 6 - Diapositive

Wat zie je op de foto?

Slide 7 - Carte mentale

Hier zie je bergen van steen met sneeuw.
Bergen, sneeuw en wolken horen bij de niet-levende natuur. 
Dat betekent dat deze natuur niet leeft

Slide 8 - Diapositive

Planten en dieren horen bij de levende natuur. 
Dat betekent dat deze natuur leeft. 

Slide 9 - Diapositive

Sleep de afbeeldingen naar de juiste woorden
Niet- levende natuur
Levende natuur

Slide 10 - Question de remorquage

Levende natuur: de planten
De levende natuur bestaat uit planten en dieren.
Er zijn wel miljoenen soorten.
Al die soorten planten kun je ook indelen in groepen.
De belangrijkste groepen van de planten zijn: 
  • zaadplanten
  • sporenplanten
  • algen

Slide 11 - Diapositive

Drie soorten planten
zaadplanten
sporenplanten
algen


Slide 12 - Diapositive

Alles wat leeft, heeft energie nodig.
Planten maken hun eigen energie.
Met hun bladeren vangen ze het licht van de zon op.
Ze nemen ook lucht op.
Met hun wortels halen ze water uit de grond. 

Slide 13 - Diapositive

Zaadplanten
Zaadplanten heten zo omdat ze zich voortplanten via het aanmaken van zaden.
Bijvoorbeeld met een vrucht. Bijvoorbeeld een kastanje, appel of de zaden in een paardenbloem



Slide 14 - Diapositive

Delen 
van 
planten

Slide 15 - Diapositive

stokroos
zaaddoos van stokroos

Slide 16 - Diapositive

Zaadplanten
De grootste planten zijn..... bomen!



Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Twee soorten bomen
1. loofbomen    
  • bladeren
  • vallen af in de herfst
2. naaldbomen
  • naalden
  • blijven aan boom
Wortels en stam zorgen voor stevigheid van de boom

Slide 19 - Diapositive

Welke soorten bomen zijn er?
A
Kloofbomen en naadbomen
B
Loofbomen en dennebomen
C
Lootbomen en naaldbomen
D
Loofbomen en naaldbomen

Slide 20 - Quiz

Wat is een loofboom?
A
Een boom met bladeren
B
Een boom met naalden
C
Een boom die in een tuin staat.
D
Een boom kleiner dan 2 meter.

Slide 21 - Quiz

Hoe herkennen we een loofboom?
A
Hij is in de winter en zomer groen
B
De bladeren vallen van de boom in de herfst
C
De bladeren blijven het hele jaar zitten
D
De boom heeft geen stam

Slide 22 - Quiz

Welke bomen laten in de herfst hun bladeren vallen (in Nederland)?
A
loofbomen
B
naaldbomen

Slide 23 - Quiz

Sporenplanten
Deze planten gebruiken sporen in plaats van zaden. 
Deze sporen zijn ook een soort van zaadjes en liggen op hoopjes op de bladeren, de zogeheten sporenhoopjes. 

Slide 24 - Diapositive

Sporenplanten
Via de wind of voorbijkomende dieren worden de sporen (zaadjes dus) meegenomen naar de volgende plaats. 
Hier kan weer een nieuw plantje groeien. 

De bekendste sporenplanten zijn varens.

Slide 25 - Diapositive

Wat is hier een sporenplant?
A
B
C
D

Slide 26 - Quiz

Algen (of wieren)
De laatste groep planten zijn de algen. 
Algen leven vooral in het water. 
De meeste zuurstof in de lucht komt van de algen en wieren in zee.

Slide 27 - Diapositive

zaadplanten
sporenplanten
algen
Sleep de afbeeldingen naar de juiste indeling.
zaadplanten
sporenplanten
algen

Slide 28 - Question de remorquage

Lezen en maken
Lezen
bladzijde 58-60
Maken
Opdrachten 1 tot en met 6.
Klaar?
Lezen bladzijde 62 en maken bladzijde 63
Ook mag je bladzijde 114 en 115 maken.
timer
15:00

Slide 29 - Diapositive

Evaluatie van de les

Slide 30 - Diapositive

Noem de drie groepen waar we planten in verdelen.

Slide 31 - Carte mentale

Noem de twee soorten bomen die we besproken hebben in de les

Slide 32 - Question ouverte

Bedankt voor je inzet in de les.

Slide 33 - Diapositive